Het luchtwasserdebacle dat begin 2018 aan het licht kwam, was voor ingewijden geen verrassing. Al in 2011 rinkelden de eerste alarmbellen over de geringe effectiviteit van de zogeheten combi-wassers. Maar de varkenssector had deze wassers nodig voor een onstuitbare schaalvergroting. De rijksoverheid heeft ruim tien jaar geleden een groot risico genomen door de gecombineerde luchtwassers toe te staan en ook nog eens zwaar te subsidiëren. De falende luchtwassers bleven jarenlang op de lijst van goedgekeurde technieken. Om een indruk te geven van de omvang van het schandaal: alleen al in Noord-Brabant zijn 2.365.889 varkens gehuisvest in stallen met combi-luchtwassers. Deze varkens veroorzaken veel meer stank dan vergund.
Max5odeur volgt het nieuws over het luchtwasserdebacle en de gevolgen ervan op de voet en publiceert ook eigen nieuwsanalyses. Hieronder de berichten en artikelen in chronologische volgorde. De meest recente staan bovenaan.
Kamermeerderheid voor schrappen voordeeltjes luchtwassers
12 februari 2021 – Een meerderheid in de Tweede Kamer is voor het schrappen van luchtwassers uit de zogeheten Maatlat Duurzame Veehouderij. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren kreeg voldoende politieke steun voor haar motie uit 2018. SP, GroenLinks, D66, PVV, Denk, Krol en Van Kooten steunden haar.
Twijfels over de effectiviteit van luchtwassers worden breed gedeeld, luchtwassers houden een slecht stalklimaat in stand en ze spelen een rol bij het ontstaan van stalbranden, stellen de ondertekenaars van de motie. Ouwehand bracht de motie in stemming, nadat deze in 2018 was aangehouden. Landbouwminister Carola Schouten ontraadde de motie destijds. Of de inmiddels demissionaire minister nu de motie gaat uitvoeren, valt te bezien.
Boeren ontlenen financiële voordeeltjes aan een certificaat van de Maatlat Duurzame Veehouderij, zoals fiscale aftrek en toegang tot subsidies.
Varkenshouderij wil met truc en rechtszaak uitbreiden ondanks falende luchtwassers
3 oktober 2020 – De varkenshouderij probeert met een een truc en een rechtszaak onder de aangescherpte emissiefactoren van gecombineerde luchtwassers uit te komen. De rechtszaak is gericht tegen het ministerie van I&W dat in 2018 de emissiefactoren bijstelde, nadat uit WUR-onderzoek was gebleken dat de combi-wassers rendementen van 70-85% geurreductie bij lange na niet halen.
De rechtszaak: die diende onlangs bij de rechtbank in Zwolle. De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) legde de rechter een zaak voor van een bedrijf dat een aanvraag had ingediend voor uitbreiding kort nadat de emissiefactoren waren gewijzigd. Deze aanvraag ligt sindsdien stil. De POV voert dit aan als voorbeeld van hoe de nieuwe emissiefactoren een verdere ”verduurzaming” van de sector in de weg staan en pleit voor maatwerk voor knelgevallen. Uitspraak: de rechtbank heeft het beroep van de POV afgewezen. Er zijn volgens de rechtbank geen redenen de emissiefactoren onverbindend te verklaren. Het ministerie van I&W mocht zich baseren op het onderzoek van de WUR.
De truc: verhoog de uittreesnelheid van de combiwasser op papier van 4 m/s naar 9 m/s en ziedaar, de lucht uit de stal wordt zo ver omhoog geblazen, dat er van de stank weinig meer overblijft. De Raad van State heeft zich over deze truc gebogen, nadat de gemeente Boekel daar niet mee akkoord was gegaan. Met een uittreesnelheid van 9 m/s is de geurreductie niet gewaarborgd, aldus de Raad van State. Voor uitspraak klik hier
Gemeente Landerd: Van Veldhoven (D66) is verantwoordelijk voor oplossing stankprobleem
8 juli 2020 – In een gepeperde brief aan staatssecretaris Stientje van Veldhoven (D66) roept de gemeente Landerd de rijksoverheid op om met een oplossing te komen voor het stankprobleem ten gevolge van falende luchtwassers.
Landerd heeft met zeer veel tegenzin een varkenshouder een vergunning verleend voor 11.000 varkens en 6.000 biggen aan de Schuifelenberg in Zeeland. De varkenshouder maakt gebruik van combi-luchtwassers, waarvoor in juli 2018 strengere emissiefactoren zijn vastgesteld. Aangezien zijn aanvraag nog dateert van voor die datum, mocht hij de oude emissiefactoren gebruiken. Dit betekent dat hij feitelijk veel meer stank veroorzaakt dan in de vergunning is aangegeven. Het gaat om een verschil van circa 40%. De combiwassers reduceren namelijk geen 70-85%, maar slechts 30-45% van de stank, zo is uit onderzoek gebleken.
De gemeente Landerd schrijft in de brief aan Van Veldhoven: ”Op diverse locaties binnen onze gemeente betekent dit dat de geurbelasting van woningen flink is toegenomen boven vastgestelde geurnormen. Dit heeft grotere negatieve gevolgen op de gezondheid voor mens dier en milieu in de omgeving. Zo is de geurbelasting op onze bewoners zwaarder dan op basis van de vergunning wordt aangenomen.”
”De verhoudingen tussen bewoners, veehouders en overheid komen op scherp te staan”
De verhoudingen tussen bewoners, veehouders en overheid (o.a. gemeente) komen op scherp te staan, aldus de de gemeente Landerd. De gemeente vindt dat Van Veldhoven veel te weinig doet aan de oplossing van dit probleem.
”Het gemeentebestuur van Landerd is van mening dat u hier verantwoordelijk voor bent en u deze verantwoordelijkheid ook op zich moet nemen. Het kan in onze ogen niet zo zijn dat de bewoners van onze gemeente, de betrokken veehouders en de lokale overheid hiervan de dupe worden. Wij verwachten dat u hierin de verantwoordelijkheid neemt en met een oplossing komt die sociaal, juridisch en financieel recht doet aan deze problematiek.”
Brief-gemeente-Landerd-aan-ministerie-over-combiluchtwasserDownload
Onderzoek falende luchtwassers stagneert
4 juli 2020 – Het onderzoek naar mogelijkheden om het rendement van luchtwassers te verbeteren, heeft ernstige vertraging opgelopen. Dat schrijft staatssecretaris Van Veldhoven op 2 juli 2020 in een brief aan de Tweede Kamer met een beleidsreactie op het rapport Stalbeoordeling van adviesbureau Rebel.
”Wanneer de maatregelen vanwege corona het toelaten zal het onderzoek worden hervat en zullen de voorgestelde verbetermaatregelen dit jaar beproefd worden”, aldus Van Veldhoven.
Twee jaar geleden zijn de emissiefactoren van zogeheten combi-wassers gewijzigd, nadat was gebleken dat deze installaties veel minder geur verwijderen dan werd aangenomen.
Daarna is onderzocht in hoeverre het falen van de luchtwassers kon worden aangepakt. Door optimalisatie zou het geur- en ammoniakrendement van combiluchtwassers verbeterd kunnen worden, zo is de verwachting. Wageningen Universiteit kreeg de onderzoeksopdracht, maar slaagde er tot dusver niet in geschikte meetlocaties te vinden. Door de coronacrisis konden bovendien geen geurmetingen worden uitgevoerd.
Ingewijden laten weten dat er zich bij het onderzoek naar de falende luchtwassers twee problemen voordoen:
1. Het falen van luchtwassers is in veel gevallen te wijten aan toepassing van ondeugdelijke kopieën van oorspronkelijk goedgekeurde installaties. Mogelijke verbeteringen zullen in alle gevallen tot een verhoging van het rendement moeten leiden. Het is de vraag of dat met al die kopieën lukt.
2. Het meten van geur is met bestaande meetmethoden onvoldoende betrouwbaar.
Luchtwassers Overijsselse boeren falen al drie jaar
11 maart 2020 – Het falen van luchtwassers bij varkensbedrijven in Overijssel is al in 2017 vastgesteld. Toen bleek bij een steekproef in Hellendoorn dat deze installaties niet goed werkten. Daarna zijn door de provincie driehonderd luchtwassers gecontroleerd. Slechts achttien werkten naar behoren.
Dankzij vragen van GroenLinks is aan het licht gekomen dat de luchtwassers al minstens drie jaar slecht functioneren. De fractie stelde de vragen naar aanleiding van de publicatie van het onderzoek naar de Overijsselse luchtwassers in januari van dit jaar.
Robert Jansen van GroenLinks spreekt op de website van RTVOost zijn verbazing erover uit dat de statenleden onvoldoende zijn geïnformeerd over het Overijsselse luchtwasserdebacle. Jansen wil nu weten hoeveel meer ammoniak de luchtwassers hebben uitgestoten dan in de vergunningen staat aangegeven.
De provincie houdt deze maand voorlichtingsbijeenkomsten voor varkensboeren over de werking van luchtwassers. (Die voorlichtingsbijeenkomsten zijn door de coronacrisis uitgesteld).
Rechtbank Oost Brabant laat gewijzigde emissiefactoren voor combiwassers intact
29 januari 2020 – De Rechtbank Oost-Brabant heeft een verzoek om het onverbindend verklaren van de gewijzigde emissiefactoren voor combi-wassers afgewezen.
Dat verzoek was gedaan door een varkenshouder die wilde uitbreiden door toepassing van biologische en chemische combi-wassers. De varkenshouder wilde van 4.837 vleesvarkens, 648 opfokzeugen en 6 paarden naar 8.077 vleesvarkens.
De omgevingsvergunning is geweigerd door de provincie vanwege de gewijzigde emissiefactoren per 20 juli 2018. Daardoor kon niet de benodigde stankreductie worden behaald. De Rechtbank Oost-Brabant heeft de Stichting Advies Bestuursrechtspraak om advies gevraagd en ook de minister gehoord. klik hier voor de uitspraak
De rechter uit kritiek op de onderbouwing van de wijziging van de emissiefactoren. Maar hij vindt het wel begrijpelijk dat de minister het voorzorgbeginsel heeft toegepast bij de wijziging van de emissiefactoren van de combi-wassers. Voorts verwijst de rechter naar een spoedige aanpassing van de regeling. Gedoeld wordt op het lopende onderzoek naar de mogelijkheden om de rendementen van de combiwassers te verhogen, zodat de emissiefactoren weer kunnen worden bijgesteld. Om deze redenen wil de rechter de gewijzigde emissiefactoren niet onverbindend verklaren.
Letterlijke tekst van de uitspraak:
”Gelet op de technische complexiteit van dit dilemma is de rechtbank van oordeel dat de Minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten de Rgv te wijzigen en uit voorzorg de geuremissiefactoren van combiwassers gelijk te stellen met die van enkelvoudige wassers. De Minister stelt feitelijk de vaststelling van het mogelijk hogere rendement van combiwassers uit tot een later moment, in afwachting van nader onderzoek, uit voorzorg voor het milieu. Hoewel een meer evenwichtige regeling nadrukkelijk de voorkeur verdient, kan de rechtbank begrijpen dat de Minister het voorzorgbeginsel zwaar laat wegen, waarbij meespeelt dat de Minister ter zitting heeft aangegeven dat hij streeft naar een spoedige aanpassing van de regeling. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de wijziging van de Rgv onverbindend te verklaren. De rechtbank ziet evenmin aanleiding in dit geval de Rgv buiten toepassing te laten, omdat dit teveel indruist tegen de dwingend voorschreven wijze waarop volgens de Wgv de geurbelasting van een veehouderij moet worden bepaald. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat de metingen bij eiseres momentopnames betroffen.”
(Rgv = regeling geurhinder veehouderij; Wgv = wet geurhinder veehouderij)
Drama met luchtwassers in Overijssel: 8% werkt naar behoren
21 januari 2020 – De provincie Overijssel heeft na onderzoek van 220 veehouderijen met luchtwassers vastgesteld dat slechts drie bedrijven volledig aan de wettelijke voorschriften voldoen. Op slechts 8% van de bedrijven werkten de luchtwassers naar behoren.
De Provincie Overijssel brengt enorme tekortkomingen in de toepassing van luchtwassers aan het licht. Het is het zoveelste dieptepunt in het lopende luchtwasserschandaal. Dat ontstond jaren geleden doordat de overheid luchtwassers toestond en zelfs subsidieerde om schaalvergroting in de varkenshouderij mogelijk te maken. In 2016 is er nader onderzoek gedaan, waarbij vooral de zogeheten combi-wassers door de mand vielen. De emissiefactoren werden vervolgens naar beneden bijgesteld.
In het verleden is ook al geregeld vastgesteld dat er niet alleen sprake is van technische tekortkomingen, maar ook onvolkomenheden in onderhoud. In Overijssel is gebleken dat de luchtwassers in de meeste gevallen wel aan staan, maar dat de overgrote meerderheid niet goed werkt. Aanleiding voor de tekortkoming was vaak een combinatie van ingewikkelde bediening en gebrek aan aandacht, aldus de provincie.
Ook de elektronische monitoring die al enige tijd verplicht is, werkt slechts in 30% van de gevallen naar behoren.
De uitkomst van het Overijsselse onderzoek wordt door de provincie ”niet acceptabel” geacht. Na een rondje bewustwording, waarbij gebreken moeten worden hersteld, volgt later dit jaar een herhaling van het onderzoek. Als de situatie dan niet is verbeterd, gaat de provincie over tot handhaving.
GroenLinks heeft vragen gesteld over de gang van zaken rond het luchtwasseronderzoek. Gebleken is dat het rapport dateert van december 2018. Pas in januari 2020 zijn handhavingsacties aangekondigd.Onderzoek-luchtwassers-OverijsselDownload
POV wil dat Raad van State geurnormen combi-wassers onverbindend verklaart
8 januari 2020 –De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) heeft de Raad van State om een uitspraak gevraagd over de aangescherpte geurnormen voor combi-wassers die sinds juli 2018 gelden. De Raad van State zou deze onverbindend moeten verklaren. Het onderzoek waarop de bijstelling van de geurnormen is gebaseerd, deugt niet, aldus de POV.
Blijven de geurnormen in stand, dan moet er financiële compensatie komen voor veehouders die al geïnvesteerd hebben, zei advocaat F. Damen namens de POV op 7 januari bij de Raad van State. Op pigbusiness.nl wordt verslag gedaan van een zitting bij de Raad van State over een varkenshouderij in de gemeente West-Betuwe. Tijdens die zitting werden door de POV de geurnormen voor combi-wassers ter discussie gesteld. In feite gaat het om een bijstelling van de zogeheten geurverwijderingsrendementen van combi-wassers, zodat deze meer in overeenstemming zijn met de praktijk,
De varkenshouderij had vlak voor de bijstelling een vergunning gekregen. Een omwonende ging daartegen in beroep en werd door de rechtbank Gelderland in het gelijk gesteld. De varkenshouder en de POV gingen in hoger beroep bij de Raad van State. ”Ook andere varkenshouders die hiermee te maken hebben gehad zijn volgens de POV benadeeld. De POV vroeg de Raad van State de nieuwe geurnorm onverbindend te verklaren. Het onderzoek naar het rendement van de combi-luchtwassers deugt namelijk van geen kanten”, aldus de POV op pigbusiness.nl.
Update 18 januari 2020 In een andere zaak is onlangs uitspraak gedaan door de Rechtbank Oost-Brabant.
Het ging om een varkenshouderij die wilde uitbreiden door toepassing van biologische en chemische combi-wassers. De omgevingsvergunning is geweigerd vanwege de gewijzigde emissiefactoren per 20 juli 2018. De varkenshouder vond dat deze wijziging onverbindend verklaard moest worden. De rechter heeft dit verzoek afgewezen. De Stichting Advies Bestuursrechtspraak is om advies gevraagd en de rechter heeft ook de minister gehoord. klik hier voor de uitspraak
De rechter uit kritiek op de onderbouwing van de wijziging van de emissiefactoren. Maar hij vindt het wel begrijpelijk dat de minister het voorzorgbeginsel heeft toegepast bij de wijziging van de emissiefactoren van de combi-wassers. Voorts verwijst de rechter naar een spoedige aanpassing van de regeling. Gedoeld wordt op het lopende onderzoek naar de mogelijkheden om de rendementen van de combiwassers te verhogen, zodat de emissiefactoren weer kunnen worden bijgesteld. Om deze redenen wil de rechter de gewijzigde emissiefactoren niet onverbindend verklaren.
Letterlijke tekst van de uitspraak:
”Gelet op de technische complexiteit van dit dilemma is de rechtbank van oordeel dat de Minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten de Rgv te wijzigen en uit voorzorg de geuremissiefactoren van combiwassers gelijk te stellen met die van enkelvoudige wassers. De Minister stelt feitelijk de vaststelling van het mogelijk hogere rendement van combiwassers uit tot een later moment, in afwachting van nader onderzoek, uit voorzorg voor het milieu. Hoewel een meer evenwichtige regeling nadrukkelijk de voorkeur verdient, kan de rechtbank begrijpen dat de Minister het voorzorgbeginsel zwaar laat wegen, waarbij meespeelt dat de Minister ter zitting heeft aangegeven dat hij streeft naar een spoedige aanpassing van de regeling. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de wijziging van de Rgv onverbindend te verklaren. De rechtbank ziet evenmin aanleiding in dit geval de Rgv buiten toepassing te laten, omdat dit teveel indruist tegen de dwingend voorschreven wijze waarop volgens de Wgv de geurbelasting van een veehouderij moet worden bepaald. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat de metingen bij eiseres momentopnames betroffen.”
(Rgv = regeling geurhinder veehouderij; Wgv = wet geurhinder veehouderij)
Varkenshouder in Aalten sjoemelt met luchtwassers
8 juli 2019 – De luchtwassers van Henk Meerdink aan de Hoeninkdijk in Aalten (goed voor ruim 14.000 varkens) staan vaker uit dan aan. De provincie Gelderland heeft hem een last onder dwangsom opgelegd.
Overtredingen met de vijf luchtwassers op het bedrijf (zowel chemische als gecombineerde) zijn twee keer achtereen vastgesteld. Eerst in september 2018 en daarna in februari 2019. ”In de periode januari 2019 tot half februari 2019 heeft geen enkele luchtwasser binnen de inrichting goed gefunctioneerd. Twee luchtwassers hebben 100% van de tijd niet gefunctioneerd, één luchtwasser 80% van de tijd, één luchtwasser 57% van de tijd en de laatste luchtwasser 44% van de tijd”, schrijft de provincie Gelderland in een openbare brief over het opleggen van een last onder dwangsom. De dwangsom kan oplopen tot €55.500.
Het optreden tegen Meerdink is pikant. Hij is al veertig jaar raadslid, eerst voor het CDA, nu voor zijn eigen partij Henk Meerdinks Volksvertegenwoordiging (HMV) en geniet in die hoedanigheid behoorlijk wat aanzien in Aalten. Het bedrijf kwam twee jaar geleden al eens negatief in het nieuws nadat er een mestsilo was omgewaaid, met een enorme milieuvervuiling tot gevolg.
https://gelderland.stateninformatie.nl/document/7758786/1/GS-brief_handhaving_luchtwassers_Hoeninkdijk_8_Aalten
Commissie Biesheuvel dringt aan op structurele maatregelen tegen stank veehouderij
24 april 2019 – De commissie Biesheuvel dringt aan op structurele maatregelen tegen stank veroorzaakt door de veehouderij. Omwonenden worden nu te weinig beschermd. In een advies aan staatssecretaris Van Veldhoven van het ministerie van I&W vraagt de commissie om grenswaarden waar veehouderijen zich permanent aan moeten houden. ”Niet alleen op papier, maar ook in de praktijk.”
”Voordeel van een systeem van emissiegrenswaarden is dat de veehouder daar te allen tijde door het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van omwonenden – op kan worden aangesproken”, aldus de commissie. ”Met de huidige regelgeving is dat niet het geval. Ander voordeel is dat de veehouder op meerdere manieren kan zorgen dat hij voldoet aan de emissiegrenswaarden. Niet alleen luchtwassers, maar ook verbeteringen in het stalklimaat kunnen daaraan een bijdrage leveren. De veehouder heeft dus meer vrijheid bij de keuze van maatregelen die hij wil treffen om aan de emissiegrenswaarden te voldoen.”
Voorwaarde is wel dat stank goed kan worden gemeten. De commissie adviseert onderzoek te doen naar alternatieven voor de huidige meetmethoden met geurpanels.
De commissie vraagt voorts aandacht voor ”cumulatie”. Stankoverlast ontstaat vaak doordat binnen de huidige wet- en regelgeving te weinig rekening wordt gehouden met meerdere veehouderijen die tegelijkertijd stank produceren. Deze verschillende stankbronnen worden bij de stankberekening niet bij elkaar opgeteld, terwijl dat eigenlijk wel zou moeten. Gebeurt dat niet, dan is er vrijwel altijd sprake van een onderschatting van de stank.
Ingrijpen bij stankoverlast
Ook zouden gemeenten en provincies meer mogelijkheden moeten krijgen om in te grijpen bij stankoverlast. Daarbij is het belangrijk dat gemeenten maatwerk kunnen leveren en bestaande rechten kunnen beperken. Een gemeente moet kunnen bepalen welke mate van cumulatieve geurbelasting op woningen en andere geurgevoelige objecten zij in een bepaald gebied acceptabel vinden. ”Daarbij is tevens van cruciaal belang dat ook bestaande rechten van veehouders kunnen worden beperkt, indien dat
nodig is voor het realiseren van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in een bepaald gebied.”
Onvoldoende bescherming
De commissie komt tot de conclusie dat het stankprobleem van de veehouderij omvangrijk en complex is. In het advies ”Geur bekennen” wordt de vinger op een groot aantal zere plekken gelegd. Kern van de zaak is dat de wetgeving omwonenden onvoldoende bescherming biedt. Bestaande rechten van veehouderijen worden wel beschermd. Daardoor kan stankoverlast slechts zeer beperkt worden aangepakt. Voor een oplossing van dit vraagstuk, aldus de commissie, op z’n minst erkenning van het probleem noodzakelijk, een probleem dat veel impact heeft op het dagelijks leven van mensen.
Scherpe tegenstellingen
De impact van de stank blijft niet beperkt tot overlast voor individuen, signaleert de commissie, die niet alleen sprak met veehouders en ambtenaren, maar ook bijeenkomsten belegde voor bewonersgroepen. Tijdens die bijeenkomsten werd duidelijk dat het stankprobleem doorwerkt ”in de sociale samenhang in gemeenschappen. Deelnemers ervaren scherpe tegenstellingen in de gemeenschap. Aan de ene kant staan de mensen die gelieerd zijn aan de veehouderij en aan de andere kant staan de mensen die overlast van veehouderijen hebben. Mensen vertellen dat zij het afschuwelijk vinden om voortdurend in hun eigen gemeenschap te moeten opkomen voor hun rechten en daarbij steeds als lastig en vervelend te worden weggezet. Dit veroorzaakt een gespleten gemeenschap. Sommige mensen zijn daardoor bang openlijk hun belangen te verdedigen.’
Papieren werkelijkheid
De commissie stelt vast dat de huidige regelgeving is gebaseerd op berekende, gemiddelde geuremissies in plaats van daadwerkelijk gemeten waarden. Op basis van een papieren werkelijkheid bouwen veehouders rechten op, die in geval van overlast moeilijk zijn terug te draaien.
”Als een veehouder een bepaald stalsysteem met een aantal dieren vergund heeft gekregen, dan hoeft hij zich uitsluitend aan de vergunning(voorschriften) te houden. Blijkt de feitelijke geurbelasting in de praktijk hoger dan de vergunde geurbelasting, dan kan de veehouder daarop door de overheid juridisch niet worden aangesproken, zolang hij zich aan de vergunning(voorschriften) houdt.”’
”Keuzes die pijn doen”
Bij het zoeken van oplossingen voor concrete knelpunten zal een gemeente of provincie keuzes moeten maken, aldus de commissie. ”Keuzes die een grote impact kunnen hebben op veehouders, omwonenden en andere betrokkenen. Keuzes die pijn kunnen doen. Keuzes die geld zullen kosten. Soms veel geld. Om die keuzes weloverwogen te maken, is persoonlijk contact met en participatie van betrokkenen onontbeerlijk.”
De Commissie pleit voor afstemming met de rijksoverheid over de financiële consequenties. Het aan de politiek om een zorgvuldige en transparante belangenafweging te maken. De commissie noemt een passende schadevergoeding en nadeelcompensatie voor degenen die door de belangenafweging worden benadeeld.
Luchtwassers
Aanleiding voor het advies van de commissie Biesheuvel was het onderzoek naar het disfunctioneren van zogeheten combi-luchtwassers en de aanpassing van de emissiefactoren in juni 2018. Doordat deze luchtwassers niet doen wat ze beloven zitten omwonenden veel meer in de stank dan in vergunningen is vastgelegd. Volgens Biesheuvel zijn er in Nederland ongeveer 5000 combi-luchtwassers geïnstalleerd. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van de luchtwasserbranche
blijkt dat ongeveer 25 procent onder de maat is geproduceerd. Dat wil zeggen dat deze luchtwassers in principe wel voldoen aan de gestelde eisen, maar door materiaalkeuze, ontwerp en uitvoering van mindere kwaliteit zouden zijn. Nog eens 25% zou niet voldoende functioneren als gevolg van verkeerd gebruik en/of onderhoud.
”Markt luchtwassers is kapot”
Ten gevolge van de nieuwe emissiefactoren is er in de varkenssector momenteel weinig vertrouwen om te investeren en te vernieuwen, aldus Biesheuvel. De luchtwasserfabrikanten stellen vast dat de markt kapot is. Ze doen een aantal opmerkelijke uitspraken: ze benadrukken dat veehouders niet hoeven te voldoen aan een doelvoorschrift, maar alleen aan een middelvoorschrift. Dat is volgens hen geen stimulans voor veehouders om de geur zoveel mogelijk terug te dringen. ”In je doelvoorschrift zeg je tegen die boer: het is jouw probleem. Als hij dan een slechte luchtwasser heeft, haalt hij dat doel niet en heeft hij een probleem met de handhaver. Nu werkt dat niet zo en dat heeft weerslag op de keuze van een veehouder bij de aanschaf van een luchtwasser.” Fabrikanten signaleren dat veehouders bij de aankoop van een luchtwasser vooral letten op een lage prijs. Dat maakt het voor de fabrikanten lastig om kwaliteit te leveren. Alles moet zo goedkoop mogelijk. ”Zo is de markt gegroeid. Daar moet je nu weer uit zien te komen om kwaliteit te kunnen leveren”.
De commissie gaat uitvoerig in op de mogelijkheden om iets te doen tegen reeds vergunde luchtwassers, zoals handhaving, het opleggen van extra geurreducerende maatregelen of het intrekken van de vergunning.. ”Om tot intrekking van een eenmaal verleende en in de regel onherroepelijke vergunning over te kunnen gaan, moeten de milieugevolgen daarvan dermate ernstig zijn, dat deze niet alleen als ongewenst, maar gelet op de meest recente algemeen aanvaarde milieutechnische inzichten zonder meer als ontoelaatbaar worden aangemerkt.”
Helaas adviseert de commissie niet om de zogeheten 50%-regeling in te trekken, iets waar bewonersgroepen wel om hadden gevraagd.
adviesrapport-geur-bekennen-combi-luchtwassers-varkenshouderijen-en-geurhinder
Zaak Houbensteyn Heideveld opnieuw bij Raad van State
20 april 2019 – Het grootste varkensbedrijf van Nederland – Houbensteyn Heideveld in Grubbenvorst – gaat na ingebruikname zoveel stank produceren dat burgers in de directe omgeving geen leven meer hebben. De zaak dient binnenkort voor de Raad van State. De jurist Valentijn Wösten eist dat de verleende vergunning wordt ingetrokken en de bouw stilgelegd. Gaat de provincie Limburg niet over tot handhaving, dan handelt zij in strijd met de Europese Richtlijn Industriële Emissies (RIE). Lees meer
Intrekking milieuvergunning megabedrijf in Grubbenvorst geëist
1 februari 2019 – Vereniging Behoud de Parel en enkele omwonenden eisen intrekking van de milieuvergunning voor het megavarkensbedrijf Houbensteyn Heideveld in Grubbenvorst. Het bedrijf bouwt op dit moment aan de Witveldweg een etagestal voor 19.000 varkens. Die bouw zou moeten worden stil gelegd.
In een verzoek aan de rechtbank Limburg om intrekking van de vergunning wordt gesproken over een dreigende milieucatastrofe. Groot probleem zijn de combi-luchtwassers, die geen 85% van de stank reduceren, maar slechts 45%. Er zijn weliswaar voorschriften aan het bedrijf opgelegd, maar die bevatten niet meer dan een inspanningsverplichting om aan de 85% stankreductie te voldoen.
Door de wijziging op 20 juli 2018 van de emissiefactoren voor combi-luchtwassers, heeft het bedrijf van Houbensteyn onbedoeld een veel grotere stankcirkel toegekend gekregen. Waar omwonenden eerder aanspraak konden maken op een emissiereductie van 85% dreigt nu slechts een emissiereductie van 45% te worden gewaarborgd *). Dit betekent een verdrievoudiging van de stankemissie en als gevolg daarvan een extreem slechte woonkwaliteit voor omwonenden.
Actualisatieplicht
In het verzoek aan de rechtbank wordt gesteld dat onherroepelijke vergunningen niet onaantastbaar zijn. Er geldt een actualisatieplicht. De bestuursrechter dient volgens Behoud de Parel en omwonenden te onderzoeken of de gewijzigde emissiefactoren al dan niet gelden voor bedrijven die voor 20 juli 2018 al vergund waren.
Van belang is in elk geval dat het bevoegd gezag en omwonenden een rechtsgrondslag wordt geboden om op te treden indien door het bedrijf niet een stankemissiereductie van 85% wordt gerealiseerd. Opgemerkt wordt dat het hier gaat om het grootste varkensbedrijf van Nederland dat op basis van de onjuiste reductiefactor van 85% door de provincie Limburg is vergund, ”op de grens van wat de stanknormen toestaan, te weten 14 Ou/m3”.
De megavarkensstal voor 19.000 vleesvarkens is onderdeel van het zogeheten Nieuw Gemengd Bedrijf, waar ook een megakippenstal voor meer dan 1 miljoen vleeskuikens en een grote mestverwerker toe behoren. Ook komen er nog stallen voor 10.000 biggen en 2500 zeugen. Aan het varkensbedrijf is een ster van het Beter Leven Keurmerk van de Dierenbescherming toegekend.
Update 15 maart 2019: Rechtbank Limburg wijst verzoek af
De Rechtbank Limburg heeft het verzoek om intrekking van de vergunning afgewezen.
Intrekken kan alleen als de gevolgen ontoelaatbaar zouden zijn. De rechter stelt dat er geen reden is voor een dergelijke vergaande conclusie. Extra voorschriften die door het bevoegd gezag (provincie) aan de vergunning zijn toegevoegd – met een streefnorm die neerkomt op een verwijderingsrendement van 85% – zijn volgens de rechter voldoende. Bovendien moet het bedrijf de geuruitstoot gaan meten.
De rechter erkent dat een dergelijke streefnorm niet handhaafbaar is, maar hij neemt er genoegen mee dat als metingen een onaanvaardbare milieukwaliteit aantonen, de provincie zich opnieuw gaat beraden.
Tegen het vonnis is door Behoud de Parel en Coöperatie Mobilisation for the Environment (MOB) beroep ingesteld bij de Raad van State.
Update 17 mei 2019: geen spoedeisend karakter volgens Raad van State
Volgens de voorzieningenrechter van de Raad van State er in deze zaak geen sprake van een spoedeisend karakter. Daardoor blijft de vergunning vooralsnog intact en wordt de bouw niet stil gelegd. Later dit jaar volgt nog een bodemprocedure.
Brief aan college van B&W Grubbenvorst
Naast de juridische procedure heeft Vereniging Behoud de Parel voor Vereniging Behoud de Parel uit Grubbenvorst het College van B&W en de gemeenteraad van Horst aan de Maas een brief geschreven. In de Brief dringt de vereniging er op aan om snel onderzoek te laten verrichten door de GGD Limburg Noord om de gezondheidseffecten van de varkensstallen te meten in de nieuwe situatie.
Verzoek aan GGD Limburg Noord
Op 31 augustus 2018 heeft de werkgroep max5odeur de GGD Limburg Noord gevraagd nader onderzoek te doen naar de feitelijke geuremissies van het megavarkensbedrijf op basis van de nieuwe emissiefactoren. ”Indien de herberekening daartoe aanleiding geeft, lijkt ons een openlijke correctie van de risicobeoordeling op zijn plaats”, aldus max5odeur.
Op dit verzoek is op 31 januari geantwoord door de zogeheten Veiligheidsregio Limburg Noord, waar de GGD onder valt. Uit dat Antwoord blijkt dat de gemeente Horst aan de Maas deze kwestie doorverwijst naar de provincie. De gemeente zou geen aanvullende maatregelen kunnen eisen. De GGD gaat verder niet in op het verzoek om aanvullend onderzoek. Het bedrijf beschikt over een rechtsgeldige vergunning, die is verleend op basis van de toen geldende emissiefactoren, aldus de GGD. De GGD verwijst verder naar de Regionale Uitvoeringsdienst (RUDZL) die geregeld controles zal uitvoeren naar de luchtwassers en indien nodig handhavend zal optreden. Dat daar nu juist de grondslag voor ontbreekt, wordt niet ingezien.
Op 26 februari 2019 laat Henk Janssen, directeur van de GGD Limburg Noord, telefonisch desgevraagd weten dat er van zijn kant geen initiatief te verwachten valt. Hij zegt: ”Wij zijn verlengd lokaal bestuur. Ik voel me niet bevoegd. Dat zou politiek ook heel verkeerd vallen. We zijn feitelijk gemeente. Bovendien: dit ligt op provinciaal niveau. Het is een gemeente-overstijgende kwestie. Wij hebben geen eigenstandige bevoegdheid. Op eigen initiatief een herbeoordeling doen, zou neerkomen op een detournement du puvoir. Dan gaan we op de stoel van het lokaal bestuur zitten. U moet de gemeente ervan overtuigen haar verantwoordelijkheid te nemen en aan de GGD om nieuw onderzoek/advies te vragen. Ik ben met handen en voeten gebonden.”
*) Na onderzoek waaruit bleek dat gecombineerde luchtwassers geen 85% maar slechts 45% van de stank reduceren, zijn de emissiefactoren bijgesteld. Dit is gebeurd op 20 juli 2018. Door de emissiefactoren aanzienlijk te verhogen zit een bedrijf veel eerder aan de grens van wat toelaatbaar is. Dit heeft gevolgen voor bedrijven met uitbreidingsplannen die nog geen vergunning hebben. Bedrijven waaraan al een vergunning is verleend, zouden volgens staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Van Veldhoven, niet hoeven te voldoen aan de nieuwe emissiefactoren. Dit heeft echter grote consequenties voor omwonenden. Daarmee is in feite de huidige praktijk van 45% in plaats van 85% stankreductie gelegaliseerd, dit terwijl veel bedrijven vaak al tegen de grens van de geurnormen aanzitten. En daar dus ten gevolge van falende luchtwassers ruim overheen gaan.
Veel te veel ammoniak in talrijke varkensstallen
6 december 2018 – Inspectierapporten van de NVWA laten zien dat op het merendeel van de onderzochte varkensbedrijven in een of meerdere hokken de ammoniakconcentratie te hoog is. Van de 29 inspectierapporten zijn er slechts zeven die geen overschrijding van de grenswaarde (20 ppm) melden.
Er zijn bedrijven en locaties van bedrijven waar in alle hokken teveel ammoniak is gemeten. Zo rapporteert de NVWA over een bedrijf waar de streefwaarde twee tot vier keer werd overschreden. De grootste overschrijding is gemeten op een bedrijf met vleesvarkens. Daar werd in een van de hokken 99 ppm gemeten.
De NVWA voerde het onderzoek tussen januari en april 2018 uit. Dit na aanhoudende berichten dat het stalklimaat op varkenshouderijen te wensen overlaat. De grenswaarde van 20ppm is opgenomen in het WUR-rapport ‘’Signaalindicatoren bij handhaving van open normen voor dierenwelzijn’’. Nederland kent geen norm voor ammoniak in varkensstallen, maar 20 ppm wordt door de WUR in genoemd rappoort als verdedigbaar beschouwd. In de Duitse wet wordt voor de NH3 concentratie ook een bovengrens van 20 ppm aangehouden.
Luchtwasserschandaal
De inspectierapporten die na een verzoek van Varkens in Nood openbaar zijn gemaakt, zijn ook van belang voor een plan van aanpak van het luchtwasserschandaal. Gebleken is dat luchtwassers niet alleen tekortschieten op het gebied van geurreductie, maar ook op het gebied van ammoniakreductie. Onderzoek naar het functioneren van veel toegepaste gecombineerde luchtwassers bracht aan het licht dat de ammoniakverwijdering gemiddeld bleef steken op 59%. Terwijl dit volgens de Regeling Ammoniak Veehouderij 85% zou moeten zijn. Een kwart lager dus dan het verwachte prestatieniveau.
Een van de oorzaken van tegenvallende prestaties is mogelijk gelegen in het feit dat in Nederlandse varkensstallen de concentraties ammoniak te hoog zijn. Al eerder is door de WUR vastgesteld dat in ca. 40% van de metingen de ammoniakconcentratie hoger was dan 20 ppm. Dit wordt nu door de NVWA-inspecties bevestigd.
Inspectierapporten luchtwkwaliteit varkensstallen
Ontwikkelingsbedrijf varkenshouderij versoepelt geurnorm
28 november 2018 – De geurnorm voor varkensbedrijven die willen uitbreiden en daarbij – in ruil voor toepassing van emissiereducerende technieken – gebruik willen maken van een aanzienlijke korting op varkensrechten, is versoepeld. Het Ontwikkelingsbedrijf Varkenshouderij, dat gaat over de uitgifte van goedkope varkensrechten, heeft daartoe besloten.
Sinds 20 juli zijn nieuwe emissiefactoren voor zogeheten combi-luchtwassers van kracht. Die zetten de uitbreiding van bestaande varkenshouderijen met luchtwassers grotendeels op slot. Daardoor kunnen minder bedrijven deelnemen aan Regeling Omgevingskwaliteit (ROK), die is ingesteld om varkenshouderijen onder voorwaarden te laten uitbreiden. Een van die voorwaarden was dat de geurbelasting op woningen buiten de bebouwde kom niet hoger uit zou komen dan 5 odeur.
Het Ontwikkelingsbedrijf Varkenshouderij, verantwoordelijk voor uitvoering van de ROK, heeft nu de geurnorm verhoogd van 5 naar 8 odeur. Het Ontwikkelingsbedrijf Varkenshouderij gaat ervan uit dat er met 8 odeur nog altijd geen sprake is van geuroverlast.
De ROK is een initiatief van de Coalitie Vitalisering Varkenshouderij, waarin varkensbedrijven, banken en ministerie van LNV nauw samenwerken. Het Ontwikkelingsbedrijf Varkenshouderij beschikt over 43.222 varkensrechten. Deze worden voor het eind van het jaar verdeeld onder de deelnemers aan de ROK.
Bron: Ontwikkelingsbedrijf Varkenshouderij
Bijna veertig veehouderijen met sjoemelluchtwassers in Horst aan de Maas
20 november 2018 – In de gemeente Horst aan de Maas hebben 39 veehouderijen een of meer sjoemelluchtwassers. Twee vergunningaanvragen voor stallen met sjoemelluchtwassers zijn nog in behandeling.
Dat blijkt uit een overzicht dat op verzoek van de vereniging Behoud de Parel openbaar is gemaakt. De gemeente is niet van plan iets tegen de sjoemelluchtwassers te ondernemen. In een brief aan de vereniging verwijst de gemeente naar staatssecretaris Van Veldhoven, die al eerder heeft gesteld dat verleende vergunningen onaantastbaar zijn.
Behoud de Parel heeft bij de gemeente aan de bel getrokken vanwege de verleende vergunning aan het megabedrijf Houbensteyn, dat met gebruikmaking van sjoemelluchtwassers stallen wil bouwen voor 30.000 1-ster Beter Leven varkens.
De gemeente heeft er acht maanden over gedaan om de vragen van Behoud de Parel te beantwoorden. Het is een treurig stemmend document waaruit helder naar voren komt dat:
a. de diverse overheden zich schaamteloos achter elkaar verschuilen,
b. de gemeente de ernst van de situatie niet onder ogen wenst te zien,
c. omgevingsdiensten een oncontroleerbare macht vormen,
d. burgers niet worden beschermd.
In de brief kondigt de gemeente aan dat de vergunning voor de stallen van Houbensteyn inmiddels is aangepast. In de vergunning is een voorschrift opgenomen voor het uitvoeren van metingen van het rendement van de luchtwassers. Daarbij moet blijken of de luchtwassers het vereiste rendement van 85% geurverwijdering halen. Laat nu juist dat het probleem zijn: onderzoek heeft uitgewezen dat de sjoemelluchtwassers dit rendement bij lange na niet halen. Verder wordt verwezen naar controles door de omgevingsdienst, de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid Limburg (RUZL). Er zal indien nodig handhavend worden opgetreden. Laat nu juist dat ook het probleem zijn: controle en handhaving laten al jaren te wensen over.
Klik hier voor de brief van Horst aan de Maas aan de vereniging Behoud de Parel.
Honderd aanvragen voor varkensstallen in de wacht door nieuwe emissiefactoren
8 november 2018 – Circa honderd nieuwe aanvragen voor varkensstallen met combi-luchtwassers kunnen op dit moment niet worden vergund. Dat blijkt uit een inventarisatie die is gemaakt door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Voor combi-luchtwassers gelden sinds kort nieuwe emissiefactoren, nadat is vast komen te staan dat deze installaties minder geur reduceren dan werd aangenomen.
Staatssecretaris Van Veldhoven schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat gemeenten of provincies in circa honderd gevallen de aanvraag niet kunnen honoreren, maar wel kunnen bekijken of met een aangepaste aanvraag een vergunning alsnog mogelijk is. Hierbij verwijst ze naar de mogelijkheid van een proefstalregeling, waarbinnen nieuwe technieken vergund kunnen worden. Dat er op dit moment geen technieken zijn die geur met meer dan 30% reduceren, vermeldt ze niet.
In de brief herhaalt Van Veldhoven nog eens dat de nieuwe emissiefactoren geen gevolgen hebben voor bestaande vergunningen. Deze bedrijven hebben een vergunning voor het houden van het in de vergunning opgenomen aantal dieren onder de in de vergunning verleende voorwaarden, aldus Van Veldhoven.
De oplossing van de stankoverlast ten gevolge van falende luchtwassers zoekt ze binnen de zogeheten warme sanering en verduurzaming van de varkenshouderij. Ook verwijst ze naar het geld dat is gereserveerd voor de ontwikkeling van en investeringen in nieuwe emissiearme stal- en houderijsystemen voor de varkens-, pluimvee- en melkgeitenhouderij.
Overheid moet met spoedwet 50/50-regeling schrappen
6 november 2018 – De overheid moet met een spoedwet de 50/50-regeling schrappen uit de Wet Geurhinder Veehouderij. Op die manier kan een verdere toename van overbelaste situaties worden voorkomen.
Dat stelt de burgerwerkgroep max5odeur in een brief aan de commissie Biesheuvel. Deze commissie moet staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Milieu adviseren over het luchtwasserschandaal.
De werkgroep vreest dat veehouderijen met falende combi-luchtwassers dankzij gewijzigde emissiefactoren meer stankrechten kunnen claimen. ”Met één pennenstreek van de milieuwetgever hebben al die bedrijven nu rechtens een enorm veel grotere geurcirkel vergund gekregen.” Die veehouders kunnen nu op basis van de 50/50-regeling uit de Wet geurhinder en veehouderij nog meer stallen gaan neerzetten. Daar heeft de overheid tot dusver geen stokje voor gestoken, aldus de werkgroep max5odeur.
De werkgroep stelt dat er een regeling moet komen die verhindert dat veehouders met een vergunning waarbij op basis van herberekening sprake is van (meer) overbelaste woningen, kunnen uitbreiden. Tegelijkertijd dient de bestaande 50/50-regeling met spoed te worden geschrapt, zodat kan worden voorkomen dat bedrijven met falende luchtwassers hun stankrechten effectueren.
Die 50/50-regeling voorziet er namelijk in dat een vergunning voor een veehouder die de maximale waarde voor geurbelasting reeds overschrijdt, niet hoeft te worden geweigerd. Maximaal de helft van het geurreducerend effect van geurreducerende maatregelen mag de veehouder gebruiken voor uitbreiding van het veebestand, de andere helft komt ten goede aan het geurgevoelig object (vermindering geurbelasting).
Deze regeling heeft de aanpak van overbelaste situaties tot dusver ernstig in de weg gestaan en dreigt nu ook de oplossing van het luchtwasserschandaal te frustreren, aldus max5odeur.
De werkgroep max5odeur vraagt de commissie Biesheuvel om in het advies aan de staatssecretaris, dat begin 2019 wordt verwacht, een lijst op te nemen van woningen waar sprake is van een overbelaste situatie ten gevolge van falende luchtwassers. Daar zijn op basis van waardeloos milieuonderzoek vergunningen afgegeven, die nooit hadden mogen worden afgegeven. De overheid heeft dit laten gebeuren, dus dan mag
de burger ook vragen of diezelfde overheid dit oplost, aldus max5odeur.
Brief aan commissie Biesheuvel 5 nov 2018
Alternatieven voor falende luchtwassers zeer beperkt
29 oktober 2018 – Varkenshouders hebben slechts zeer beperkt mogelijkheden om stank uit stallen te reduceren. Het aantal alternatieven voor falende luchtwassers is daardoor gering. Dat blijkt uit het rapport ”Stalmaatregelen voor het reduceren van geuremissie uit de intensieve veehouderij” van Wageningen Universiteit en Research (WUR).
Bestaande technieken, zoals het koelen van de mest in de kelder en mestopvang in water, leveren een reductie op van 22%. Dat is onvoldoende om de falende luchtwassers (geen 80% maar slechts 30-45% geurreductie) te compenseren. Nieuwe technieken, zoals nabehandeling met koude plasma en fotokatalytische nabehandeling, zijn veelbelovend, maar staan nog in de kinderschoenen. Verder onderzoek en ontwikkeling is noodzakelijk, aldus het rapport.
Managementmaatregelen
Managementmaatregelen, zoals het verwijderen van mest uit hokken, het nat reinigen tussen rondes en het reinigen van kelders tussen rondes, kan de aanwezigheid van mest en hokbevuiling met mest – en daarmee de emissie van geur – verminderen. Maar de maatregelen zijn arbeidsintensief, de verwachte reductie is beperkt en de maatregelen zijn niet of moeilijk controleerbaar. Daarmee zijn deze maatregelen door de samenstellers van het rapport als niet perspectiefvol beoordeeld.
Wel perspectiefvol is het zogeheten varkenstoilet. Er zijn echter nog geen emissiemetingen verricht. Een alternatief dat eveneens nog nader moet worden onderzocht is het verlagen van het zogeheten ventilatiedebiet door luchtconditionering. Er komt dan minder lucht uit de stal, doordat de ventilatiebehoefte afneemt. De WUR-onderzoekers verwachten een beperkte reductie van deze maatregel.
Voer
De WUR heeft zeer veel literatuur bestudeerd en ook gekeken naar het zogeheten ”voerspoor”. Door voer met een lager ruweiwit-gehalte te geven aan varkens, zou de mest minder stinken. Of dit echt mogelijk is, moet nog blijken. Het huidige varkensvoer heeft al een laag ruweiwitgehalte. Ook over het toevoegen van geurreducerende stoffen aan het voer, valt nog weinig te zeggen. ”Op basis van de huidige kennis kunnen voeradditieven (nog) niet als effectieve maatregel tegen geuremissies worden aangewezen.” Wel is duidelijk dat het voeren van varkens met droogvoer tot minder stank leidt dan voeren met brijvoer.
Klik hier voor het volledige rapport
Vragen aan gemeenteraad Nederweert over falende luchtwassers
9 oktober 2018 – De raadsfractie JAN in de gemeente Nederweert heeft aan het college vragen gesteld over falende luchtwassers. De vijfkoppige fractie wil weten hoeveel veehouderijen in Nederweert gebruik maken van zogeheten combi-luchtwassers.
Ook vraagt de fractie aan het college of er al een herberekening is gemaakt van de uitstoot van geur op basis van de door de staatssecretaris Van Veldhoven aangepaste emissiefactoren.
De fractie wil tevens opheldering over de wijze waarop inwoners en ondernemers worden geïnformeerd over de falende luchtwassers en welke maatregelen er worden getroffen om de overlast te verminderen.
De fractie van JAN heeft de afgelopen zomerperiode veel inwoners gesproken die klaagden over geuroverlast door veehouderijen en vraagt zich af of het college ook klachten heeft ontvangen en hoe daar op wordt gereageerd.
JAN maakt samen met D66 en Nederweert Anders deel uit van het college van B&W van de gemeente Nederweert.
Stank veehouderij Limburg grote gevolgen voor leefklimaat
21 september 2018 – De stank vanuit de veehouderij in het noorden en midden van Limburg heeft grote gevolgen voor het leefklimaat. Bij 28.440 zogeheten geurgevoelige objecten (11,1% van het totaal) is sprake van een matig tot zeer slecht woon- en leefklimaat. Dit blijkt uit onderzoek door het adviesbureau Poederoyen naar de mate van geurhinder in dit deel van de provincie.
Poederoyen heeft een herberekening gemaakt van de geurbelasting van geurgevoelige objecten (woningen, kantoren, scholen, etc.). Daarbij is uitgegaan van de onlangs bijgestelde emissiefactoren voor gecombineerde luchtwassers. Ook is gebruik gemaakt de beoordelingssystematiek zoals toegepast in het hinderbelevingsonderzoek van GGD/IRAS uit 2014. Hierdoor ontstaat een meer realistisch beeld van de feitelijke geurbelasting.
Toename geuremissie met 14,3%
Poederoyen heeft ook gekeken naar de totale geuremissie van de veehouderij aan de hand van de bijgestelde emissiefactoren voor gecombineerde luchtwassers. Na toepassing van de nieuwe emissiefactoren komt men tot een toename van de vergunde geuremissie met 14,3% (bestand 2018, vergelijking vergunde geuremissie voor- en na de aanpassing van de emissiefactoren van de gecombineerde luchtwassers per 20 juli 2018).

De emissiefactoren zijn in juli van 2018 aangepast. Dit heeft grote
consequenties voor de berekende geuremissie en de berekende geurbelasting, aldus Poederoyen. Waar voorheen uitgegaan werd van 85% geurreductie voor de beste combi-luchtwassers (van elke 100 Ou geuremissie blijven er dan na wassing van de lucht 15 Ou over) is dat nu nog maximaal 45% geurreductie (van elke 100 Ou emissie blijven er na wassing van de lucht 55 Ou over).
Door gebruik te maken van de systematiek uit het onderzoek van GGD/IRAS komt Poederoyen uit op aanzienlijk hogere geurbelastingspercentages dan waar men tot dusver vanuit is gegaan. Poederoyen verantwoordt toepassing van deze systematiek door te stellen dat ”de relatie tussen geurbelasting en geurhinder die het onderzoek van GGD en IRAS wordt gehanteerd, veel beter lijkt aan te sluiten bij de voor
niet-concentratiegebieden veronderstelde relatie. Deze laat meer hinder zien bij
hetzelfde niveau van geurbelasting.”
De herberekening door Poederoyen is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Limburg. Het onderzoek is te vinden in de bijlagen bij de Uitvoeringsagenda Vitale Veehouderij voor een Gezonde en Duurzame Leefomgeving, september 2018
Varkenshouderij Elshof aan de ketting wegens stankoverlast
20 september 2018 – Varkenshouderij Elshof met acht locaties in het noorden van Nederland, is door de gemeente Leek aan de ketting gelegd wegens stankoverlast. Het gaat om het bedrijf in het Groningse Zevenhuizen, vlakbij een woonwijk. Aanhoudende stankoverlast ten gevolge van een niet goed functionerende luchtwasser is de aanleiding voor een last onder dwangsom.
Omwonenden hebben al zeker vijf jaar last van stank.In 2013 kwam de buurt in opstand tegen een uitbreiding van het bedrijf aan de Oudeweg 38. Elshof beloofde toen beterschap. Hij zou een luchtwasser installeren. ”De geur wordt beter, we worden nauwelijks groter”, liet Hans Elshof destijds via het Dagblad van het Noorden weten.
Elshof heeft onder meer varkensstallen in Marum en Nieuw Roden.
Het echtpaar Elshof heeft vijf kinderen. Het bedrijf is sterk gericht op uitbreiding in wat ze noemen ”het varkensarme noorden”. Het streven is elk kind een eigen varkensbedrijf te laten runnen. In 2015 was het bedrijf genomineerd voor de titel Agrarisch ondernemer van het jaar.https://youtube.com/watch?v=dJt3ODnvr7A%3Ffeature%3Doembed
Burgers vragen GGD om herberekening megastal Grubbenvorst
9 september 2018 – De burgerwerkgroep max5odeur heeft de GGD Limburg Noord gevraagd om een herberekening van stank en fijnstof die worden veroorzaakt door het Nieuw Gemengd Bedrijf in Grubbenvorst. De initiatiefnemer van de gigastal voor varkens en pluimvee schermt met een oud GGD-advies uit 2012. Daarin staat dat het extra gezondheidsrisico voor de bevolking van de woonkernen minimaal is.
Het GGD-advies zou volgens max5odeur herzien moeten worden. In het advies is gerekend met emissiefactoren voor luchtwassers, die inmiddels aanzienlijk zijn bijgesteld. ”In de geurberekeningen van het varkensbedrijf is uitgegaan van de toepassing van gecombineerde luchtwassers (BWL 2009.12). Zoals bekend reduceren deze luchtwassers geur niet conform de aangegeven 85%”, aldus max5odeur.
Wat betreft fijnstof ligt een cumulatieve berekeningswijze voor ter consultatie. De burgerwerkgroep max5odeur vraagt de GGD deze berekeningswijze toe te passen op het varkensbedrijf en het pluimveebedrijf van het NGB, en op basis daarvan de conclusies ten aanzien van fijnstof, indien daar aanleiding toe is, te herzien en deze openbaar te maken.
De burgerwerkgroep verwacht dat met de nieuwe berekeningen aangetoond zal worden dat de gezondheidsrisico’s toenemen. De initiatiefnemer van het Nieuw Gemengd Bedrijf geeft op de website nieuwgemengdbedrijf.nl aan dat hij in dat geval de stekker uit het project zal trekken. ”Als wij zouden denken, dat Nieuw Gemengd Bedrijf op dit punt een achteruitgang zou zijn vergeleken bij de nu gangbare veehouderij, zouden wij vandaag nog stoppen met ons plan.”
Brief aan directie GGD Limburg Noord
Overijssel stelt gegevens bedrijven met luchtwasser beschikbaar
19 augustus 2018 – De provincie Overijssel heeft een lijst openbaar gemaakt met gegevens van bedrijven die beschikken over falende luchtwassers. De werkgroep max5odeur had om deze gegevens gevraagd. De provincie Limburg heeft het WOB-verzoek afgewezen. Wel is er een lijst met aanvragen die nog in behandeling zijn, gepubliceerd. Voor de verleende NB-wetvergunningen van 2015, 2016 en 2017 verwijst de provincie naar de website.
Burgers hebben er recht op om te weten waar bedrijven met falende luchtwassers zich bevinden, aldus de werkgroep max5odeur. Door het falen van de luchtwassers krijgen zij veel meer stank over zich heen dan vergund. Dat komt doordat bij de vaststelling van het aantal dieren dat mag worden gehouden, is uitgegaan van veel te rooskleurige rendementen. De zogeheten gecombineerde luchtwassers reduceren niet 70-85% maar slechts 30-45% van de stank. Onlangs zijn de emissiefactoren voor de gecombineerde luchtwassers bijgesteld. Maar inmiddels zijn er de afgelopen jaren talrijke vergunningen verleend.
Dankzij de verleende NB-wetvergunningen voor stallen met luchtwassers hebben de bedrijven de afgelopen jaren kunnen groeien. In Overijssel gaat het om 133 varkenshouderijen. Klik hier voor de lijst: Luchtwassers NB wetvergunning Overijssel
Zo is de maatschap Logtenberg aan de Middelerstraat 4 in Olst uitgebreid van 100 vleesvarkens naar 2199 vleesvarkens. Het aantal biggen is toegenomen van 1300 naar 2145. Op dit bedrijf zitten alleen de vleesvarkens achter een falende luchtwasser. De maatschap Munsterhuis aan de Voortsweg 4 in Saasveld hield 4585 vleesvarkens en dat zijn er nu – met dank aan de luchtwassers – 7095. De Mulhofhoeve van de familie Ter Avest aan de Schapendijk 35a in Notter heeft een nieuwe stal met luchtwasser gebouwd: 2352 varkens erbij. De lijst van Overijssel betreft verleende NB-wetvergunningen sinds 2012. Alles wat daarvoor vergund is, staat er dus niet op.
Groeispurt varkensfabriek Vevar in Ospel
Waar het in Overijssel overwegend gaat om kleine en middelgrote bedrijven die de afgelopen vijf jaar hebben kunnen doorgroeien naar middelgrote en grote bedrijven, zijn in Limburg zeer grote bedrijven te vinden die geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn van gecombineerde luchtwassers. De varkensfabriek Vevar van de familie Van der Velden aan de Neulensteeg 2 in Ospel bijvoorbeeld heeft door het indienen van telkens weer nieuwe aanvragen voor een NB-wetvergunning in enkele jaren een enorme groeispurt gemaakt: van 3180 zeugen, 896 vleesvarkens en 272 biggen naar 31.585 zeugen en 864 vleesvarkens. Zo’n 30.000 zeugen mogen worden gehouden in stallen met een gecombineerde luchtwasser. Vevar komt ook voor op de lijst met aanvragen die nog in behandeling zijn:
Brabant
Brabant verwijst naar het Web bestand Veehouderij Bedrijven. De gegevens van bedrijven zijn al geruime tijd openbaar. Ook valt via dit bestand te achterhalen welke bedrijven beschikken over een gecombineerde luchtwasser, zie Wassers in BVB 9-08-2018
Wil je meer bedrijfsgegevens? Ga naar de website van de provincie Brabant, typ het adres in en er verschijnt een overzicht van verleende vergunningen.
De werkgroep max5odeur gaat mogelijk nog bezwaar maken tegen de weigering van Limburg om alle verleende NB-wetvergunningen openbaar te maken. De provincie Limburg heeft in een toelichting aangegeven dat zij deze gegevens nog niet op een rij hebben. Alle verleende NB-wetvergunningen moeten door de provincie nog worden nagelopen op het gebruik van gecombineerde luchtwassers.
De werkgroep max5odeur is nog in afwachting van de gegevens uit Gelderland.
35.000 varkens achter falende luchtwassers
14 augustus 2018 – De 35.000 varkens van het Nieuw Gemengd Bedrijf in het Limburgse Grubbenvorst zullen meer stank produceren dan vergund. Dat komt doordat het bedrijf van de Houbensteyn groep gebruik gaat maken van falende luchtwassers.
De vergunning voor de stallen was al verleend voordat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met nieuwe emissiefactoren kwam voor deze installaties. De Vereniging Behoud De Parel meldt dat er een procedure is opgestart tegen het gebruik van de falende luchtwassers.
De bouw van de gigastal voor de varkenstak van het Nieuw Gemengd Bedrijf is onlangs begonnen. De nieuwe varkensstal moet een voorbeeld worden van modern boerenondernemerschap, gebouwd op een maatschappelijk verantwoorde wijze, zo propageert de Houbensteyngroep het initiatief. De huisvesting van de varkens voldoet aan de 1 ster van het Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming en ook aan de eisen van het Varken van Morgen. Het bedrijf bouwt in Grubbenvorst in eerste instantie een stal voor 19.000 vleesvarkens. Die moet in september 2019 gereed zijn.
Het is echter niet uitgesloten dat de rechter een stokje gaat steken voor het in gebruik nemen van de stal. Burgers tot in de wijde omtrek (Grubbenvorst, Lottum, Melderslo en delen van Horst) komen in een door geur overbelaste situatie te wonen als gevolg van de toepassing van (combi)luchtwassers op de varkenstallen, aldus Behoud De Parel.
Nieuwe emissiefactoren voor combiwassers per 20 juli
20 juli 2018 – Staatssecretaris Van Veldhoven en minister Schouten hebben de emissiefactoren van gecombineerde luchtwassers gewijzigd. De wijziging is gepubliceerd in de Staatscourant en gaat in per 20 juli 2018.
De emissiefactoren zijn nu in overeenstemming met de feitelijke rendementen op het gebied van geur. Combiwassers reduceren geur niet met 70 tot 85 procent, maar met 30 tot 45%, zo is uit onderzoek gebleken.
Wanneer varkenshouders kunnen aantonen dat hun luchtwassers door middel van aanpassingen en beter onderhoud de reductiepercentages van 70 tot 85% weer halen, dan zijn de minister en de staatssecretaris bereid de emissiefactoren te herzien. Maar voorlopig moeten varkenshouders en ook kalverhouders rekenen met hogere emissiefactoren, waardoor eerder de grenzen van de geurnormen worden bereikt.
Uitbreidingsplannen waarbij gebruik wordt gemaakt van een combiwasser, moeten worden herberekend met behulp van de nieuwe emissiefactoren. Dit kan betekenen dat uitbreiding misschien helemaal niet mogelijk is of slechts in beperkte mate.
Alle protest vanuit de varkenshouderij tegen een wijziging van emissiefactoren heeft weinig effect gesorteerd, constateert de website Pigbusiness.nl. Het pleidooi van de werkgroep max5odeur om de nieuwe emissiefactoren zo snel mogelijk in te voeren, heeft wel gehoor gevonden.
Vier provincies gevraagd naar gegevens over combiwassers
19 juli 2018 – Twee leden van de burgerwerkgroep max5odeur hebben bij vier provincies (Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg) een WOB-verzoek ingediend om gegevens over gecombineerde luchtwassers ter beschikking te stellen. De werkgroep wil weten waar die luchtwassers staan en hoeveel er zich op een locatie bevinden.
Zoals bekend doen gecombineerde luchtwassers niet wat ze zouden moeten doen: de uitstoot van geur met 70 tot 80% verminderen. Omwonenden ondervinden daar veel hinder van. Na herberekening aan de hand van nieuw emissiefactoren kan er sprake zijn van een overschrijding van de geurnormen. De werkgroep max5odeur vindt dat de emissie van alle gecombineerde luchtwassers opnieuw moet worden berekend, zodat omwonenden weten waar ze aan toe zijn en eventueel actie kunnen ondernemen.
Farmair beticht ”cowboys” van gesjoemel met luchtwassers
15 juli 2018 – Het luchtwasserdebacle wordt door luchtwasserfabrikant Farmair in de schoenen geschoven van ”cowboys”. Die zijn volgens Bram Claassen van Farmair verantwoordelijk voor ondeugdelijke installaties. In de uitzending van Nieuwsuur van 14 juli sprak hij over namaakluchtwassers, die sinds 2009 op de markt zijn gekomen.
Met ”cowboys” doelt Claassen op fabrikanten ”die het wat minder nauw nemen met de omschrijvingen en technische specificaties” waaraan luchtwassers moeten voldoen.
Fred Stouthart van de Brabantse omgevingsdienst zegt: ”Dat komt voor”. Hij erkent dat er bijna nooit wordt gecontroleerd hoeveel geur luchtwassers wegvangen. ”Dat is moeilijk te meten en het zijn ook dure metingen.”
In de uitzending komt ook Piet Catsburg uit het Brabantse Zeeland aan het woord. Hij is omwonende van een varkensbedrijf met een falende combi-wasser. Catsburg pleit voor een plan van aanpak door de overheid. De Brabantse gedeputeerde Van den Hout kon in de uitzending nog geen toezeggingen doen. Er wordt nu weliswaar onderzocht of er bewust is gesjoemeld met luchtwassers, maar ”dat is vooral interessant voor de boeren, die zo’n machine gekocht hebben, om te weten wie verantwoordelijk is. Voor ons als overheid is vooral de toekomst van belang.”
Van den Hout zei machteloos te staan tegenover de bestaande falende luchtwassers en zich nu vooral bezig te houden met innovaties, die ervoor zorgen dat er helemaal geen of veel minder geur ontstaat in varkensstallen. ”De boeren moeten geholpen worden, omdat we daarmee ook de omgeving helpen. Dat wil zeggen: geholpen worden in de toekomst en daarbij vooral vooruit kijken: waar moet een volgende generatie stallen aan voldoen.”. Hij erkende wel dat er door het luchtwasserdebacle nu meer overlastgebieden bij zijn gekomen, dat burgers nu een poot hebben om op te staan om daar iets aan te doen. ”En daar is steun van de overheid hard bij nodig.”
Omwonenden verdwijnen naar achtergrond in luchtwasserdebat
6 juli 2018 – De varkenssector krijgt belangrijke een stem in de aanpak van het luchtwasserdebacle. Omwonenden die ten gevolge van dat debacle in de stank zitten, raakten tijdens het debat gisteren in de Tweede Kamer steeds verder op de achtergrond. Staatssecretaris van Veldhoven (D66) liet de kamer weten al druk in overleg te zijn met varkenssector, provincies en gemeenten.
Vaststaat dat de emissiefactoren voor nieuwe aanvragen zo snel mogelijk worden aangepast. De vraag is echter: wat te doen met reeds bestaande combiwassers, die de stank van veehouderijen onvoldoende wegnemen. De varkenssector heeft aangeboden om een plan van aanpak te maken, waarin per geval wordt bekeken wat de problemen zijn. Over het betrekken van omwonenden bij deze aanpak werd tijdens het debat in de Tweede Kamer met geen woord gerept.
In een brief aan de Kamer had Van Veldhoven al wel laten weten dat zij een onafhankelijke commissie *) heeft ingesteld die met oplossingen moet komen voor bestaande situaties. ”Omwonenden, veehouders, gemeenten en andere belanghebbenden zullen worden betrokken bij de uitvoering van de opdracht. Daarnaast heb ik de Commissie gevraagd om een bijdrage te leveren aan een robuust geurbeleid op de langere termijn”, aldus Van Veldhoven. Zij verwacht dat ze in november met de resultaten naar de Kamer kan.
Andere vraag is: wat te doen met lopende aanvragen? Volgens VVD-kamerlid Ziengs verkeren tweehonderd veehouders in onzekerheid. Daarover is de staatssecretaris al in gesprek met provincies en gemeenten. Volgens Van Veldhoven is er een groot verschil tussen een aanvraag die net is ingediend en een vergunningprocedure die al bijna is afgerond. Ook op dit onderdeel werd het belang van omwonenden en een eventuele rol van hen bij dat overleg, niet genoemd.
*) De commissie staat onder leiding van mr. P.J. Biesheuvel, voormalig CDA-politicus en lid van de Tweede Kamer tot 2002, voor 1986 werkzaam bij de Christelijke Boeren- en Tuindersbond, bij de Unie van Waterschappen en de Agrarische Sociale Fondsen.
Uden en Boekel gebruiken strengere emissiefactoren voor luchtwassers
21 juni 2018 – De gemeente Uden past strengere emissiefactoren toe bij bedrijven die gebruik maken van falende gecombineerde luchtwassers. De nieuwe emissiefactoren moeten nog officieel worden opgenomen in de zogeheten RAV-lijst. Uden wil daar niet op wachten en is al met twee veehouders in de slag over hun vergunningaanvraag, waarin sprake is van een gecombineerde luchtwasser.
Na een herberekening van de geuremissies op basis van de strengere emissiefactoren kan blijken dat het aantal dieren moet worden aangepast, of dat er andere maatregelen moeten worden getroffen, zoals het dagelijks verwijderen van mest uit de stallen. De strengere emissiefactoren zijn het gevolg van een onderzoek naar gecombineerde luchtwassers. Daaruit bleek dat deze veel minder stank reduceren dan lange tijd is aangenomen.
Wethouder Franko van Lankvelt zegt in het Brabants Dagblad: ,,Toen dit begin april bekend werd, is direct contact opgenomen met twee aanvragers. In een geval leidt dit tot een nieuwe aanvraag op basis van nieuwe cijfers, met de tweede aanvrager zijn we nog in gesprek. Het beperken van de extra geuroverlast voor de omgeving staat daarbij voorop.”
Ook de gemeente Boekel laat varkenshouders die een vergunning willen voor een stal met een gecombineerde luchtwasser nieuwe berekeningen uitvoeren. Daarbij moeten ze de emissiefactoren gebruiken die zijn gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek naar het rendement van deze installaties.
Update 14 juli 2018
De gemeente Gemert-Bakel past de nieuwe emissiefactoren voor gecombineerde luchtwassers toe voordat deze officieel zijn vastgesteld. Twaalf vergunningaanvragen worden opnieuw beoordeeld.
Miljoenen voor luchtwassers kalverhouderij
14 juni 2018 – Het ministerie van landbouw trekt 7,5 miljoen euro uit voor luchtwassers in de kalverhouderij, zo blijkt uit een publicatie in de Staatscourant.
Dit terwijl uit onderzoek is gebleken dat luchtwassers die vooral interessant zijn voor de kalverhouderij – de zogeheten gecombineerde luchtwassers – op het gebied van ammoniak aanzienlijk slechter presteren dan in de regelgeving is vastgelegd. Metingen hebben aangetoond dat deze luchtwassers een kwart minder ammoniak verwijderen dan het verwachte prestatieniveau volgens de Rav-normering. Deze luchtwassers zijn niet uitgezonderd van de subsidie-regeling.
Beloning voor schaalvergroting
De subsidieregeling werkt de vorming van grotere bedrijven in de hand. Schaalvergroting wordt beloond. ”Een subsidie-aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate de vleeskalverenhouder meer stalplaatsen heeft, een hoger percentage van ammoniakreductie wordt bereikt en in een groter deel van het bedrijf deze ammoniakreductie wordt bereikt. Met het percentage ammoniakreductie wordt hier het theoretisch bereik bedoeld van de aan te schaffen luchtwasser(s)”, aldus het bericht in de Staatscourant. Verwacht wordt dat 200 kalverhouders gebruik zullen maken van de regeling.
Toename van stank
De subsidiëring van de luchtwassers zal ertoe leiden dat de stank rond kalverhouderijen toeneemt, aangezien de emissiefactoren van deze installaties op het gebied van geur nog niet zijn bijgesteld.
Burgergroepen: ook bestaande overlast door falende luchtwassers aanpakken
20 mei 2018 – Er moet snel een plan van aanpak komen dat een einde maakt aan de overlast die burgers ervaren door falende luchtwassers. Een herberekening op basis van nieuwe emissiefactoren moet duidelijk maken waar de geurnormen precies worden overschreden. De rijksoverheid dient te voorkomen dat burgers/omwonenden moeten procederen om van onrechtmatige stankhinder verlost te worden.
Dit schrijven ruim veertig burgergroepen uit Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel in een reactie op de ”Regeling tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij en de Regeling geurhinder en veehouderij”. De groepen vinden dat alle burgers in de omgeving van stallen met falende luchtwassers recht hebben op uitleg over de ontstane situatie. Een plan van aanpak dient te beginnen met communicatie.
Reactie internetconsultatie nieuwe emissiefactoren luchtwassers
Help! Mijn buurman heeft een luchtwasser
11 mei 2018 – Houdt je buurman varkens of kalveren en heeft hij luchtwasser? Zit je desondanks in de stank? Grote kans dat hij een luchtwasser heeft die veel minder stank reduceert dan in zijn vergunning is vastgelegd.
Negen typen luchtwassers presteren lang niet zo goed als tot voor kort werd aangenomen, zo is door onderzoek aangetoond. Omwonenden krijgen bijna drie keer zoveel stank over zich heen. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven lijkt vooralsnog niet bereid iets te doen aan deze misstand: vergund is vergund. Ze wil wel dat er bij nieuwe vergunningen nieuwe emissiefactoren worden toegepast, maar bestaande vergunningen kunnen volgens haar niet worden open gebroken, ook al kloppen de geurberekeningen van geen kant.
Wat nu te doen?
1. Vraag de vergunning van je buurman op bij de gemeente.
2. Kijk of hij een luchtwasser heeft van een van de negen types.
3. Leg de geurberekeningen uit de vergunning voor aan een expert, bijvoorbeeld De Roever Omgevingsadvies. Vraag om een herberekening op basis van de nieuwe emissiefactoren, zodra deze definitief zijn vastgesteld (zie bijlage Concept regeling RAV en RGV versie 1 mei 2018).
4. Blijkt de veehouderij na herberekening boven de norm uit te komen, schakel dan een jurist in.
5. Vraag de jurist om een civiele en/of bestuursrechtelijke procedure op te starten.
- Wijziging Rav en Rgv versie 1 mei_internetconsultatie
- Concept emissiefactoren luchtwassers in vgl met oude emissiefactoren
Emissiefactor van twee luchtwassers fors omhoog
5 mei 2018 – De emissiefactor van twee luchtwassers wordt verhoogd van 4,2 naar 15,3 en van 5,6 naar 19,5. Het gaat om de luchtwassers BWL 2009.12.V3 en BWL 2006.15.V7. Deze installaties kwamen als slechtst presterende luchtwassers uit de bus in het onderzoek van Wageningen Universiteit. Ook de emissiefactoren van andere luchtwassers gaan omhoog.
De verhoging van de emissiefactoren staat in de nieuwe regeling geurhinder en veehouderij, die door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op internet is gepubliceerd voor consultatie. Burgers kunnen tot 30 mei reageren. Op 20 juli zijn de nieuwe emissiefactoren van kracht geworden. Klik hier voor bericht in Staatscourant.
De verhoging van de emissiefactoren raakt vooral de varkenshouderij en de kalverhouderij. Het heeft grote consequenties voor een verdere schaalvergroting in deze sectoren. De organisatie van varkenshouders POV vreest de gevolgen. De varkensboeren zijn niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de nieuwe emissiefactoren, zo meldt pigbusiness.nl.
Niet alleen de biologische luchtwassers BWL.2009.12 en de chemische luchtwassers BWL.2006.15 functioneren ondermaats als het gaat om de verwijdering van geur, ook de emissiefactoren van zeven andere luchtwassers worden op basis van het Wageningse onderzoek naar boven bijgesteld. De verhoging van de emissiefactoren is gebaseerd op bijgestelde rendementspercentages. Hoe lager het percentage, hoe hoger de factor. Deze factor wordt gebruikt om de totale geuremissies van in dit geval varkens, kalveren en geiten uit te rekenen. De hogere factoren doen recht aan de feitelijke hinder die omwonenden van veehouderijen met een luchtwasser ondervinden.
- BWL 2006.14 Chem 30% (was 70%)
- BWL 2006.15 Chem 30% (was 80%)
- BWL 2007.01 Chem 30% (was 75%)
- BWL 2007.02 Bio 45% (was 75%)
- BWL 2009.12 Bio 45% (was 85%)
- BWL 2010.02 Bio 45% (was 75%)
- BWL 2011.07 Bio 45% (was 75%)
- BWL 2011.08 Bio/Chem 45% (was 75%)
- BWL 2012.07 Bio 45% (was 70%)
In de nieuwe regeling is te vinden welke emissiefactoren voor de diverse diergroepen worden voorgesteld. Ga daarvoor naar de internetconsultatie.
Emissiefactoren luchtwassers snel aanpassen
10 april 2018 – De werkgroep max5odeur dringt er bij het ministerie van I&W op aan dat de emissiefactoren voor gecombineerde luchtwassers zo snel mogelijk worden aangepast. Normaal staat voor aanpassing van emmissiefactoren een termijn van tien weken. De werkgroep heeft nog geen signalen dat de procedure reeds is opgestart.
De werkgroep heeft eerder gepleit voor aanpassing. Dat deze installaties weinig effectief zijn in het voorkomen van stankoverlast, is namelijk al geruime tijd bekend. Het ministerie van I&W heeft echter eerst het onderzoek willen afwachten. Nu de slechte prestaties van gecombineerde luchtwassers zwart op wit staan, is langer wachten met het aanpassen van de emissiefactoren onverantwoord, aldus max5odeur.
Geurbelasting twee tot vier keer hoger
Door gebruik te maken van de huidige, veel te optimistische emissiefactoren wordt de stankoverlast vanuit stallen met gecombineerde luchtwassers zwaar onderschat. Uit het onderzoek van Wageningen Universiteit blijkt dat de ”geurbelasting” van omwonenden twee tot vier keer zo hoog is.
Staatssecretaris Van Veldhoven heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven iets te willen doen aan de emissiefactoren. Ze toont echter weinig daadkracht, aldus de werkgroep max5odeur. Voor de aanpak van bestaande overlast verwijst ze naar de omstreden 50%-regeling *). Als er na aanpassing van de emissiefactoren sprake is van een overschrijding van de geurnormen, dan kan er toch nog met behulp van deze regeling enigszins uitgebreid worden. Ze miskent daarmee het advies dat door de bestuurlijke werkgroep evaluatie wet geurhinder veehouderij is opgesteld.
In dat advies wordt gewezen op de voorwaarde om bij bestaande overlast de geurbelasting zo veel als redelijkerwijze mogelijk te beperken. ”Hierbij past geen generieke 50% regeling zoals die nu op basis van de Wgv geldt. Gemeenten dienen over voldoende afwegingsruimte te beschikken bij de ontwikkeling van veehouderijen in overbelaste situaties. Op die manier kan rekening worden gehouden met de mogelijkheden om de overbelasting op te heffen dan wel zo veel mogelijk te beperken. Dat kan door aandacht te hebben voor de oorzaak van de overbelasting, de aard van de overbelaste locaties en de kosten van de te nemen maatregelen en de gezondheidslast. De gemeente kan daarbij maatregelen betrekken op het gebied van de bedrijfsvoering, het ontwerp van het bedrijf en andere activiteiten op het erf, zoals het opslaan en omgaan met mest en voer.”
Schakel jurist in
Max5odeur adviseert omwonenden van stallen met een gecombineerde luchtwasser om een jurist in te schakelen. Er is een civielrechtelijke procedure mogelijk tegen de gemeente, omdat deze vergunningen heeft afgegeven op basis van onjuiste inzichten. Ook is het mogelijk om een verzoek om handhaving in te dienen bij de gemeente, indien na herberekening blijkt dat de geurnormen worden overschreden.
Tot dusver erkent alleen Brabant het probleem
Max5odeur vindt het geen goede zaak als de aanpak van het luchtwasserschandaal wordt overgelaten aan overheid en veehouders. Omwonenden moeten daar als gedupeerden actief bij worden betrokken.
De provincie Brabant is tot dusver de enige die erkent dat er een groot probleem is. In Brabant staan 6 miljoen varkens in stallen met een gecombineerde luchtwasser. Het gaat om 732 bedrijven met 2.000 combi-luchtwassers, zo heeft de provincie bekend gemaakt.
”Om te voorkomen dat de geurproblematiek in de tussentijd nog erger wordt, werken de provincie Noord-Brabant, de Brabantse gemeenten en de omgevingsdiensten op korte termijn een gezamenlijke aanpak uit. De hoofdlijn van deze aanpak is dat zij al het mogelijke zullen doen om geen vergunningen meer te verlenen, waarbij de slechter presterende combi-luchtwassers tot overlast leiden. In sommige gevallen zullen gemeentebesturen hiervoor het gesprek met de betreffende ondernemers aangaan om tot maatwerk-oplossingen te komen”, zo heeft de provincie bekend gemaakt.
*) De 50%-regeling houdt in dat een bedrijf, dat bij uitbreiding door toepassing van technieken de geuremissie terugdringt, de helft van deze ”emissiewinst” mag gebruiken voor het houden van meer dieren.
Brief aan staatssecretaris Van Veldhoven over onderzoek luchtwassers 10042018
Varkenshouderij heeft nu ook een luchtwasserschandaal
3 april 2018 – De varkenshouderij in Nederland heeft na de mestfraude nu ook een luchtwasserschandaal. Uit onderzoek is gebleken dat varkenshouderijen met een gecombineerde luchtwasser drie keer zoveel stank veroorzaken als vergund. Reductiepercentages zijn jarenlang veel te hoog ingeschat. Gevolg: het aantal plaatsen waar de geurnormen worden overschreden is veel groter dan tot dusver aangenomen.
Gecombineerde luchtwassers reduceren stank niet met 80% maar slechts met 40% , zo is na onderzoek door Wageningen Universiteit komen vast te staan. Ook de reductie van ammoniak valt zwaar tegen: geen 85% maar 59%.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan dat het in totaal om ruim duizend luchtwassers gaat die niet doen wat ze zouden moeten doen. Verwezen wordt naar Duitse testen waarop de veel te optimistische reductiepercentages zijn gebaseerd. Een vergelijking met ”dieselgate” dringt zich op.
”Luchtwassergate” is misschien nog wel een graadje erger.
De burger is belazerd
De burger is belazerd met mooie praatjes van boeren en vergunningverleners die beloven dat het woon- en leefklimaat na plaatsing van een luchtwasser stukken beter wordt. In plaats van een verbetering leidde een luchtwasser vaak tot een verslechtering, omdat plaatsing van zo’n installatie gepaard ging met een uitbreiding van het aantal dieren. Daar komt nog eens bij dat stank uit veehouderij leidt tot gezondheidsklachten.
Ook al heeft de techniek gefaald, het ministerie houdt geloof in technische oplossingen. Er komt een commissie die op korte termijn gaat onderzoeken welke maatregelen mogelijk zijn in gebieden waar de normen worden overschreden. Bekend is echter dat
er bijna geen bewezen en redelijk betaalbare technieken zijn die stank drastisch reduceren.
Het ministerie kondigt verder aan dat het onderzoek gevolgen heeft voor de vergunningverlening. Bij een aanvraag voor een nieuwe vergunning moet rekening worden gehouden met aangepaste reductiepercentages. Bedrijven die willen uitbreiden komen niet geheel op slot te zitten, aldus staatssecretaris Van Veldhoven. Ze kunnen gebruik maken van de zogeheten 50%-regeling. Wanneer in één of meerdere stallen binnen het bedrijf een techniek wordt toegepast die de geuremissie reduceert, kan de helft van deze geurwinst worden gebruikt voor uitbreiding.
Van Veldhoven stelt vast dat er voor bestaande bedrijven met gecombineerde luchtwassers niets verandert. ”De ondernemer heeft de investering immers gedaan op basis van een vergunning die door het bevoegd gezag is afgegeven en mag dus handelen in overeenstemming met die vergunning. Dit geldt ook voor een melding in het kader van het Activiteitenbesluit.”
Verzuimd wordt te vermelden dat het bevoegd gezag verplicht is vergunningen geregeld te actualiseren.
Brief aan Tweede Kamer onderzoek-naar-het-rendement-van-luchtwassers-voor-de-veehouderij
Falen luchtwassers al bijna drie jaar bekend
21 maart 2018 – Het falen van gecombineerde luchtwassers is al bijna drie jaar bekend bij het ministerie van I&W. Desondanks zijn deze installaties tot op heden vergund, vooral in de varkenshouderij en kalverhouderij.
Aan de gecombineerde luchtwassers is al die tijd een overdreven hoog reductiepercentage voor geur toegekend: 75% tot 80%. Recent onderzoek van Wageningen Universiteit bevestigt nu dat deze hoge percentages niet haalbaar zijn. Daardoor is de stankoverlast in de omgeving groter dan in de vergunningen is opgenomen. Het onderzoek wordt binnenkort openbaar gemaakt, zo bericht nu ook het Eindhovens Dagblad.
De werkgroep max5odeur berichtte al in 2015 over de overschatting van het rendement van luchtwassers. In overleg met het ministerie is gevraagd de gecombineerde luchtwassers voorlopig van de RAV-lijst te halen, zodat ze niet langer vergund zouden kunnen worden. Medio 2017 heeft de werkgroep gepleit voor een aanhoudingsbesluit.
In een brief aan het ministerie werd door de werkgroep max5odeur in november 2017 opnieuw gewezen op de noodzaak om aan de gecombineerde luchtwassers een veel lager reductiepercentage toe te kennen.
Al in 2011 bleek uit onderzoek van Wageningen Universiteit dat de gecombineerde luchtwassers niet voldeden aan de verwachtingen. Desondanks is met behulp van veel overheidsgeld de vergunningverlening van deze installaties gestimuleerd.
Bij de toelating van de gecombineerde luchtwassers op de zogeheten RAV-lijst, heeft de Technische Advies Commissie RAV zich gebaseerd op Duits onderzoek, zo blijkt uit de leaflets waaraan de installaties moeten voldoen.
Volgens de Provincie Brabant zou een derde van alle varkens in deze provincie gehuisvest zijn in stallen met een gecombineerde luchtwasser.
In Brabant zijn 1.763.124 dieren niet meegerekend in geurberekeningen
LUCHTWASSERSCHANDAAL: STRONT AAN DE KNIKKER
17 april 2018. Nu door onderzoek is vast komen te staan dat de combi-luchtwassers niet 85% van de stank reduceren, maar gemiddeld slechts 40%, zullen ook overheid en veehouders moeten erkennen dat het rond bedrijven met dergelijke installaties veel meer stinkt dan lange tijd is aangenomen. Veel meer betekent in dit verband: twee tot vier keer zoveel als in de vergunningen met behulp van berekeningen is vastgelegd. Stront aan de knikker dus, niet alleen in Brabant, maar ook in Limburg, Overijssel en Gelderland.
Hoe bepalen we nu de exacte omvang van het probleem en het aantal dieren dat daarmee is gemoeid?
De burgerwerkgroep max5odeur kreeg hulp van een factchecker uit Deurne die op basis van het Webbestand Veehouderijbedrijven Brabant (Web BVB, zie link naar document onderaan dit artikel) de volgende rekensom opzette: ‘’Als de werkelijke reductie 40% is, dan kan de werkelijke geuremissie als volgt berekend worden: (100-40)/(100-85) x Theoretische geuremissie. Als de theoretische geuremissie bijvoorbeeld 1000 Ou/s, zal de werkelijke geuremissie bij deze luchtwasser 4000 Ou/s zijn (60/15 x 1000). Zo kun je ook het toegestane aantal dieren berekenen als er voldaan moet worden aan de vergunde geuremissie. In dit voorbeeld is de vergunde geuremissie 1000 Ou/s. Stel dat er nu 2000 varkens in de stal staan, dan is het toegestane dieraantal 500 varkens (15/60 x 2000).
‘’Voor heel Noord-Brabant is de werkelijke emissie 33.448.154 Ou/s. Dit is een overschrijding van 294 % van de vergunde geuremissie van 8.481.344 Ou/s. In deze stallen worden 2.366.872 dieren gehouden, terwijl er volgens de vergunde geuremissie “slechts” 603.748 zijn toegestaan, of te wel een overschot van 1.763.124 dieren (overwegend varkens, maar er zitten ook een paar 100 vleeskalveren bij) in de stallen met combi-wassers in Noord-Brabant.’’
Top 5 van gemeenten met varkensoverschot
Kijkend naar de afzonderlijke gemeenten kan voor Brabant de volgende top 5 van gemeenten met een overschot uitgedrukt in aantallen dieren worden samengesteld:
1. Gemert Bakel 132.854 varkens
2. St. Anthonis 131.387 dieren (niet alleen varkens, in deze gemeente zitten ook nogal wat vleeskalveren)
3. Meijerijstad 116.889 varkens
4. Reusel-De Mierden 108.861 varkens
5. Deurne 92.503 varkens
Voor omwonenden van varkenshouderijen is het allemaal niets nieuws. Zij weten al langer dat ze voor de gek zijn gehouden. De schaalvergroting in de varkenshouderij en de bijbehorende investeringen in luchtwassers, dienden niet om de bestaande stank aan te pakken, maar om de bedrijven ‘’ontwikkelmogelijkheden’’ te bieden. Laat ons uitbreiden, dan wordt het allemaal beter, beloofden veehouders, met de overheid aan hun zijde. Ondertussen nam de stank toe. De omvang van dit schandaal wordt nu voor het eerst duidelijk.
Luchtwassers leidden tot verslechtering leefklimaat
Harrie van Loo uit Heusden schetst op de website van de provincie Brabant de gevolgen: de luchtwassers hebben geleid tot een verslechtering in plaats van een verbetering van het leefklimaat.
‘’Ik woon aan de rand van de bebouwde kom van Heusden gemeente Asten. De geuroverlast is hier de laatste jaren sterk toegenomen. Vooral op warmere en windstille avonden blijft de ammoniaklucht hangen boven het dorp. In een ring om de kern van Heusden zijn veel intensieve veehouderijen gevestigd. Het gebied is dan ook gekenmerkt als een overbelast gebied. Al veel langer was het vermoeden dat luchtwassers het geurprobleem en vermindering van fijnstof niet oplosten. Door de groei van het aantal dieren is er nu een situatie dat in plaats van verbetering een verslechtering van de leefbaarheid is ontstaan. Het bestuur landelijk, provinciaal en lokaal hebben de taak om nu maatregelen te nemen om deze ontwikkeling te stoppen. Ik reken daarbij ook op de sector die maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog op de agenda zegt te hebben staan.’’
Je zou denken dat dezelfde overheid die de sjoemelluchtwassers niet alleen heeft toegelaten, maar ook onder het mom van duurzaamheid heeft gesubsidieerd, de varkenshouderij met zijn falende installaties per direct aan banden legt. Maar niets is minder waar. De rijksoverheid wil niet ingrijpen in bestaande vergunningen, zo heeft staatssecretaris Van Veldhoven aan de Tweede Kamer laten weten. Ze wil wel het gesprek aangaan met de provincies en de gemeenten over hoe de hoge geurbelasting ‘’in gezamenlijkheid en zorgvuldig’’ aangepakt kan worden. Over de gedupeerde burgers heeft zij het amper in haar brief aan de kamer.
Twee handen op één buik
Varkenshouderij en overheid zijn beide verantwoordelijk voor de ontstane situatie. Het luchtwasserschandaal maakt weer eens duidelijk hoezeer beide partijen met elkaar zijn verbonden: het zijn twee handen op één buik. Rijksoverheid, provincies en gemeenten hebben door deze verstrengeling jarenlang signalen genegeerd dat de veehouderij in vooral Brabant en Limburg, maar ook in delen van Gelderland uit z’n voegen is gebarsten. De ene na de andere stal werd vergund, de schaalvergroting kende geen grenzen. Burgers die klaagden over stank en lawaai, werden te vaak niet gehoord. Alles voldeed immers op papier aan de normen. Plat gezegd: de overheid zit tot aan z’n nek in de varkensdrek en had daardoor geen oog voor de werkelijkheid.
Deurne: een overschot van 92.503 varkens
Nu het land vol staat met stinkende stallen, breekt het inzicht door dat de papieren werkelijkheid wel heel ver af staat van feitelijke emissies. Neem Deurne. Op een vlekkenkaart in de geurgebiedsvisie van de gemeente d.d. 9 april 2015 staan talrijke diep donkerrood gekleurde plekken waar het woon- en leefklimaat extreem slecht is. Dat is vastgesteld door Arcadis op basis van de gegevens uit de verleende vergunningen over voor- en achtergrondbelasting, daterend van voor het luchtwasseronderzoek.

Met de wetenschap van nu ontstaat een beeld dat nog veel dramatischer is. Voor Deurne bijvoorbeeld is de werkelijke emissie 1.555.984 Ou/s. Dit is een overschrijding van 279 % van de vergunde geuremissie van 410.776 Ou/s. In deze stallen worden 125.820 varkens gehouden, terwijl er volgens de geuremissie “slechts” 33.317 zijn toegestaan. Er is dus vanuit geur bekeken een overschot van 92.503 varkens in Deurne.
Moeten al deze varkens nu het veld ruimen?
Dat Deurne, net als de andere Brabantse varkensgemeenten, een groot probleem heeft, staat wel vast. Zeker gelet op de geurnormen die daar gelden: een geurbelasting van 1 ouE/m3 voor de kern, 6 ouE/m3 voor de kernrandzones en 10 ouE/m3 voor het buitengebied (zie afbeelding uit geurgebiedsvisie). Of de varkenshouderij in Deurne op de oude voet door kan gaan, valt dus te bezien.

Volgens staatssecretaris S. van Veldhoven zijn bestaande vergunningen echter heilig. Zij schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: ”Voor bestaande bedrijven met een combi luchtwasser die niet worden gewijzigd, of die een vervangingsinvestering willen doen waarbij de geurbelasting en het aantal dieren van een of meerdere diercategorieën niet toeneemt, verandert er niets. De ondernemer heeft de investering immers gedaan op basis van een vergunning die door het bevoegd gezag is afgegeven en mag dus handelen in overeenstemming met die vergunning. Dit geldt ook voor een melding in het kader van het Activiteitenbesluit. ”
Een voorbarig standpunt. Wat de consequenties zijn van het luchtwasserschandaal is voer voor juristen. Of er varkens moeten verdwijnen hangt af van de vraag of met de huidige bezetting en de toegepaste technieken de geurnormen al worden overschreden en hoe groot de overschrijding na herberekening is. Daarvoor zouden voor alle geurgevoelige objecten in de omgeving van de varkenshouderijen met sjoemelluchtwassers nieuwe V-stacksberekeningen moeten worden uitgevoerd.
Venray
Een inwoner van Venray, buurman van een bedrijf met zo’n 10.000 varkens, meldt het volgende:
‘’In de huidige vergunde situatie zijn er 6.696 varkens ondergebracht in een stal met een combiwasser (BWL 2009.12), met een uitstoot van 23.434 OUe/s. Uitgaande van de resultaten van het onderzoek zou dit eigenlijk 93.736 OUe/s zijn voor de betreffende varkens, en 153.270 OUe/s in totaal. Een snelle berekening in V-stacks vergunning laat zien dat de geurbelasting op ons adres van 11,8 ouE/m3 naar 15,7 ouE/m3 gaat. Voor de achtergrondbelasting zal dit helemaal desastreus zijn, gezien het grote aantal bedrijven met combi-wassers in Venray.’’
Exacte gegevens over het aantal sjoemelluchtwassers in Venray hebben we nog niet tot onze beschikking, maar deze gemeente telt 117 varkensbedrijven, waarvan 49 met 5000 of meer varkens. Venray voert met ruim 600.000 exemplaren al jaren de lijst aan van plaatsen waar de meeste varkens worden gehouden.
Procedures
Omwonenden kunnen procedures in gang zetten. Civielrechtelijk, tegen het bevoegd gezag (er is immers een vergunning verleend op basis van onjuiste inzichten) en bestuursrechtelijk, in de vorm van een verzoek om handhaving. De verleiding is groot om, zeker na jaren van overlast, hier stevig bovenop te springen. Maar voordat je tot actie overgaat, vraag eerst bij je gemeente de meest recente vergunning op. Heb je vragen? Plaats dan een reactie bij het bericht Luchtwasserschandaal: stront aan de knikker.
Jinke Hesterman
Secretaris burgerwerkgroep max5odeur en deelnemer aan de evaluatie Wet Geurhinder Veehouderij
Combi-Luchtwasser Noord-Brabant 2018-04-12
GAAN VEEHOUDERS MET FALENDE LUCHTWASSERS VRIJUIT?
16 mei 2018 – Bestaande bedrijven met falende luchtwassers hebben, zolang ze niet uitbreiden, niets te vrezen, volgens staatssecretaris Stientje van Veldhoven. Dit schrijft ze in een toelichting op de concept-regeling waarin nieuwe emissiefactoren zijn opgenomen:
”Het wijzigen van de emissiefactoren voor geur en voor ammoniak heeft geen nadelige gevolgen voor bestaande situaties. Voor vergunningplichtige veehouderijen geldt dat zij mogen blijven handelen in overeenstemming met hun vergunning. Voor veehouderijen die onder het Activiteitenbesluit vallen, geldt dat zolang de inrichting niet wordt veranderd, de oude emissiefactoren blijven gelden.”
Vergund is vergund, aldus Van Veldhoven. Maar is dat ook zo?
Grote vraag is of omwonenden door een grove onderschatting van de werking van bepaalde typen luchtwassers, zijn en worden blootgesteld aan onrechtmatige geurhinder. Een milieuvergunning vrijwaart de eigenaar van een veehouderij niet automatisch van eventuele gevolgen van een misrekening. Achterhaalde emissiefactoren boden immers, zo blijkt nu, geen bruikbare milieutechnische inzichten voor de vaststelling van feitelijk geurhinderniveau. Er kan in de praktijk wel degelijk sprake zijn van een tamelijk slecht of slecht leefklimaat. Relevant in dit verband is het arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:1106).
Een uitspraak van de Rechtbank in Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2017:6442) legt een bommetje onder alle vergunningen, waarin het veehouders – al dan niet met behulp van falende luchtwassers – is toegestaan boven de wettelijke geurnormen te produceren. De uitspraak houdt in dat veehouders maatregelen moeten treffen en de schade van de omwonenden moeten vergoeden.
Kortom, er is inmiddels genoeg jurisprudentie om te te twijfelen aan de uitspraak van Van Veldhoven: eens vergund is altijd vergund. Omwonenden hoeven zich niet neer te leggen bij de stank die veehouderijen produceren, zeker niet als de normen worden overschreden. In al die gevallen kan de stank wel eens onrechtmatig zijn.
28 juni 2018
LUCHTWASSERDEBACLE: AL IN 2011 RINKELDEN DE ALARMBELLEN
Het luchtwasserdebacle komt niet als verrassing. De rijksoverheid heeft ruim tien jaar geleden een groot risico genomen door de gecombineerde luchtwassers toe te staan en ook nog eens zwaar te subsidiëren. Er waren twijfels, maar er waren ook positieve, Duitse meetrapporten. In 2011 rinkelden de eerste alarmbellen. Maar de varkenssector had de combi-wassers nodig voor een onstuitbare schaalvergroting. De falende luchtwassers bleven nog jaren op de lijst van goedgekeurde technieken. Een overzicht.
Al in 2006 slaagden fabrikanten erin een gecombineerde luchtwasser op de zogeheten Rav-lijst te krijgen. De Technische Advies Commissie Regeling Ammoniak Veehouderij (Rav), die destijds een belangrijke stem had in het toelaten van nieuwe systemen, liet zich overtuigen door Duitse rapporten *). De luchtwasser BWL 2006.14 zou de stank uit stallen met 70% verminderen en kon vergund worden. In hetzelfde jaar kwam de BWL 2006. 15 op de lijst. ‘’Geurverwijderingsrendement’’ volgens opnieuw Duits onderzoek maar liefst 80%. In 2007 zijn nog twee systemen voor de varkenshouderij aan de Rav-lijst toegevoegd.
Motor van de schaalvergroting
Omdat gecombineerde luchtwassers zowel op het gebied van ammoniak als geur en fijnstof een hoge reductie zouden bereiken, werden de installaties gezien als grote, innovatieve motor van de schaalvergroting in de varkenshouderij. Op 28 juni 2007 stuurde minister Cramer, mede namens toenmalig minister van LNV Gerda Verburg, een brief naar de Tweede Kamer waarin zij een bedrag van 15 miljoen aankondigt. Binnen de kortste keren waren er 300 aanvragen, voornamelijk van varkenshouders. In het beleidsprogramma ‘Samen werken, samen leven’ zegde het kabinet toe investeringen in luchtwassers te stimuleren via de zogeheten pijler 3 (duurzame leefomgeving) binnen de enveloppe Natuur, EHS en vitaal platteland.
Wageningen gaat meten
De luchtwassers waren voor de varkenshouders meer dan welkom, maar tegelijkertijd vond het ministerie het ook nodig om de techniek te optimaliseren. Er stonden meer gecombineerde luchtwassers in de wacht. Er was veel vraag naar, omdat ze zowel de uitstoot van ammoniak, geur en ook fijnstof drastisch zouden verminderen. Wageningen kreeg in 2007 een onderzoeksopdracht. Via metingen moest de werkelijke emissiereductie van deze systemen worden vastgesteld. Het onderzoek moest ook de betrokken luchtwasserleveranciers een duwtje in de rug geven om de laatste kinderziektes te verhelpen en de werking van de luchtwassers te verbeteren en te optimaliseren. Verder zouden de metingen uit het onderzoek bij een succesvol draaiende luchtwasser gebruikt kunnen worden voor opname in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav), de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) en in het overzicht emissiefactoren fijn stof voor veehouderij.
Structurele tekortkomingen
Gedurende meerdere jaren (2007-2010) is binnen dit monitoringsonderzoek de werking van een aantal gecombineerde luchtwassystemen gemonitord op een vijftal ‘pilotlocaties’. De resultaten waren ronduit teleurstellend. De onderzochte combi-wassers hadden nog een lange weg te gaan voordat ze op de markt konden worden gebracht als robuust en stabiel draaiend luchtwassysteem met een voldoende rendement, zo werd geconcludeerd. Van kinderziektes was geen sprake, de systemen vertoonden structurele tekortkomingen. ‘’Het ontwerp van de luchtwassers voldoet niet en moet verbeterd worden’’, aldus de Wageningse onderzoekers in het rapport ‘’Monitoringprogramma experimentele gecombineerde luchtwassers op veehouderijbedrijven’’ dat in 2011 werd gepubliceerd.
Ondertussen waren meerdere gecombineerde luchtwassers toegelaten tot de Rav-lijst: BWL 2009.12 (geurverwijdingsrendement volgens Duits meetrapport 85%), BWL 2010.02 (geurverwijderingsrendement volgens Duits meetrapport 75%). In 2011 werden BWL 2011.07 (rendement 75%) en BWL 2011.08 (rendement 75%) toegevoegd.
Duitse en Nederlandse metingen met elkaar vergeleken
In dat zelfde jaar deed de Wageningse onderzoeker Nico Ogink een zogeheten ringtest geurlaboratoria. Zo’n ringtest is nodig om de kwaliteit van de eigen meetmethoden op peil te houden, maar er was dit keer nog een andere reden: bij het in Nederland uitgevoerde monitoringsonderzoek waren de gecombineerde luchtwassers behoorlijk door de mand gevallen. Luchtwassers die van Duitse lab’s allemaal een dikke voldoende hadden gekregen. De voor de Nederlandse ringtest uitgevoerde metingen bij een varkensstal met een biologische luchtwasser brachten niet alleen significante verschillen in gemeten geurconcentraties tussen de betrokken laboratoria aan het licht, er werd ook een aanzienlijk verschil waargenomen in de mate waarin geur werd verwijderd. Er was sprake van variaties van 12 tot 76%. Het bleek dat verschillen in de gebruikte procedures en analyseapparatuur in het laboratorium kunnen leiden tot systematische verschillen tussen geurmetingen van verschillende laboratoria. Duidelijk was op dat moment dat de Duitse lab’s de gecombineerde luchtwassers anders beoordeelden. Voor het ministerie van I&W waren de onderzoeksresultaten echter nog geen reden om de gecombineerde luchtwassers van de Rav-lijst te halen en daarmee een stop te zetten op de vergunningverlening.
Nieuwe metingen
Pas vijf jaar later, in 2016, gaf het ministerie opdracht tot nader onderzoek. Op dat moment liep de evaluatie Wet geurhinder veehouderij. Uit onderzoek van GGD Brabant/Zeeland bleek dat inwoners van varkensrijke gebieden onverwacht veel geurhinder ervaren. Er kwam een groot verschil aan het licht tussen de berekende geurbelasting en wat mensen feitelijk aan geurhinder rapporteren.
Als een van de mogelijke oorzaken werden de luchtwassers aangewezen: de geurverwijderingsrendementen zouden wel eens veel lager kunnen liggen dan de voorgespiegelde 70 tot 80%. Wageningse onderzoekers werden weer aan het werk gezet. Er werden in eerste instantie zes rendementsmetingen uitgevoerd door zowel een Nederlands als een Duits lab. De resultaten waren onthutsend. Er was sprake van grote verschillen tussen de uitkomsten van de Nederlandse en de Duitse metingen. De door het Nederlandse lab gemeten geurconcentraties lagen gemiddeld 4,5 maal zo hoog als de waarden van het Duitse lab. De metingen bleken bovendien slecht reproduceerbaar. En nog wat: de luchtwassers functioneerden niet naar behoren. Het onderzoek werd vrijwel direct opgevolgd door een steekproef waarbij in Noord-Brabant en Gelderland op 48 varkensbedrijven met luchtwassers het geurverwijderingsrendement is gemeten. De steekproef omvatte zowel chemische wassers (16), combi-wassers (29) als biologische wassers
(3). De combi-wassers vielen opnieuw door de mand. De gemiddelde geurverwijdering bleef steken op 40%. De onderzoekers van Wageningen geven aan dat het kan liggen aan de luchtwassers zelf, aan de verschillen in meetmethodiek tussen Duitse en Nederlandse lab’s, en de verschillende manieren waarop de Duitsers en de Nederlanders luchtwassers toepassen in de praktijk. In het rapport staat nog een belangrijke toevoeging: ‘’Voor de emissiereducties zoals die in de Rgv en Rav zijn vastgesteld voor combi-wassers geldt dat deze zijn gebaseerd op de resultaten van een aantal onderzoeken dat is uitgevoerd door Duitse (certificerende) instanties en laboratoria. In de regel betrof dit luchtwasinstallaties die eerst onder begeleiding van de (certificerende) instanties werden geoptimaliseerd en vervolgens tijdens de uitvoering van het meetprogramma ook onder toezicht stonden van deze instanties.’’ (Evaluatie geurverwijdering door luchtwassystemen bij stallen, deel 2: Steekproef rendement luchtwassers in de praktijk, pag 24).
Falende luchtwassers nog altijd op RAV-lijst
Los van meetonzekerheden en verschillen tussen laboratoria: anno 2018 moet net als in 2011 geconcludeerd worden dat gecombineerde luchtwassers niet doen wat ze zouden moeten doen, namelijk stank zodanig verwijderen dat omwonenden er geen of weinig last van hebben. Nu opnieuw is vast komen te staan dat deze luchtwassers falen, zitten omwonenden opgescheept met grote, stinkende stallen vol dieren. Om een indruk te krijgen van de omvang van het probleem: alleen al in Noord-Brabant zijn 2.365.889 varkens gehuisvest in stallen met combi-luchtwassers. Hoewel er in 2011 al voldoende redenen waren om de gecombineerde luchtwassers van de Rav-lijst te halen, is de vergunningverlening niet stopgezet. Varkenshouders hebben, met dank aan de combi-wassers, jarenlang kunnen groeien. En die uitbreiding gaat nog steeds door. Niet alleen in Brabant. In het Limburgse Horst aan de Maas komen 35.000 varkens in een stal met een gecombineerde luchtwasser. Al met al hebben de gecombineerde luchtwassers een sleutelrol vervuld in de schaalvergroting van de varkenshouderij. Omwonenden zijn de dupe. Het is nog niet duidelijk hoe de overheid deze misstand denkt terug te draaien. Technieken die geur met 70-80% reduceren zijn niet voorradig. Van ‘’samen werken – samen leven’’ en een ‘’duurzame leefomgeving’’ is voorlopig geen sprake.
*) De geurrendementscijfers voor gecombineerde luchtwassers zijn gebaseerd op metingen die aanvankelijk hoofdzakelijk zijn uitgevoerd door de Fachhochschule Münster (Duitsland) en vanaf ca. 2009 in DLG-certificeringstesten door het LUFA-laboratorium (Duitsland)
Onderzoek feitelijk rendement luchtwassers van start
1 juli 2017 – Omdat luchtwassers mogelijk in de praktijk minder geur reduceren dan op papier, loopt er nu een onderzoek naar deze installaties. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Wageningen Livestock Research. Na de zomer worden de eerste resultaten van een steekproef bij vijftig luchtwassers verwacht.
Het onderzoek vloeit voort uit de evaluatie wet geurhinder en veehouderij, die vorig jaar tot een advies leidde aan staatssecretaris Dijksma van het ministerie van I&M. Tijdens de evaluatie was gebleken dat luchtwassers, die in vergunningen zijn ingeboekt met rendementen van 70 – 85%, waarschijnlijk niet doen wat ze beloven. Daardoor ervaren omwonenden meer stankoverlast dan op papier is aangegeven. Mogelijk is het feitelijke rendement lager dan het papieren rendement, doordat de installaties technisch niet goed functioneren. Hetzelfde zou kunnen gelden voor biofilters.
Wageningen Livestock Research is aan het werk gezet door het ministerie en gevraagd met betrouwbare gegevens te komen over de feitelijke rendementen van luchtwassers. Aan de gecombineerde luchtwassers, die de afgelopen jaren in menige varkenshouderij en kalverhouderij met overheidssubsidies zijn geplaatst, wordt het meest getwijfeld. Dergelijke luchtwassers worden gecombineerde luchtwassers genoemd omdat zij een gecombineerd rendement nastreven van minimaal 70% voor zowel ammoniak, geur als fijnstof (PM10, PM2.5).
Het hoge rendement van gecombineerde luchtwassers was een belangrijke reden voor de overheid om in de periode 2007 tot 2010 de aanschaf ervan met subsidies te stimuleren. In 2020 zou iedere varkens- en pluimveestal moeten zijn voorzien van een gecombineerd luchtwassysteem. In 2013 schreef toenmalig staatssecretaris Mansveld aan de Tweede Kamer dat er inmiddels vierhonderd subsidies waren verstrekt voor gecombineerde luchtwassers.
Eerder onderzoek van Wageningen Livestock Research naar het rendement van de toen nog experimentele gecombineerde luchtwassers wees echter uit dat de installaties nog verre van volmaakt waren. Deze conclusie werd in 2011 getrokken.
”Uit de metingen bleek enerzijds dat er frequent sprake was van storingen en ongunstige procescondities. Anderzijds bleek dat, ook al was er sprake van ‘normale’ procescondities, het gewenste minimumrendement van 70% voor zowel
ammoniak, geur als fijnstof niet voor elke van deze componenten werd behaald”, aldus de onderzoekers. Volgens hen waren de metingen niet geschikt om te gebruiken voor plaatsing van deze luchtwassystemen op de lijst met emissiefactoren voor ammoniak, fijnstof en geur.
De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat het ontwerp van de gecombineerde luchtwassers die waren onderzocht, niet voldeed en verbeterd diende te worden. ”Daarnaast is weinig bekend over de manier waarop de verwijdering van in het bijzonder geur en fijnstof plaatsvindt en kan worden verbeterd. Nader onderzoek naar de principes voor de verwijdering van geur en fijnstof in relatie tot het luchtwasserontwerp wordt daarom zinvol geacht”, aldus de Wageningse onderzoekers in 2011.
Geen uitstel elektronische monitoring luchtwassers
20 november 2015 – Veehouders krijgen geen uitstel voor elektronische monitoring van luchtwassers. Met ingang van 1 januari 2016 zijn ze verplicht de gegevens van hun luchtwassers automatisch te registreren.
Die verplichting geldt al sinds 2013 voor nieuwe luchtwassers. Voor reeds bestaande luchtwassers gold een overgangstermijn van drie jaar. Boerenorganisaties LTO en NVV (varkenshouders) hebben onlangs verzocht om uitstel, vanwege de kosten. Staatssecretaris Dijksma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is daar niet toe bereid. ”Een goede werking van een luchtwasser is van groot belang voor omwonenden, natuur en milieu”, aldus Dijksma. Maar ook voor de veehouderij is het belangrijk dat de luchtwassers naar behoren worden toegepast en dat de beoogde emissiereductie ook werkelijk wordt gehaald. Uitstel zou degenen die nog geen monitoringssysteem hebben aangeschaft, voordeel opleveren ten opzichte van veehouders die wel de benodigde investeringen hebben gedaan.
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat luchtwassers in het verleden niet aanwezig waren, niet goed functioneerden of zelfs werden uitgezet. Als gevolg hiervan was de ammoniakemissie en ook de uitstoot van geur en fijnstof veel hoger dan berekend. Elektronische monitoring moet aan deze praktijken een einde maken.
Luchtwassers doen niet wat ze beloven
28 september 2015 – Luchtwassers met zogenaamd hoge rendementen, nemen veel minder geur weg dan in rapporten van fabrikanten is aangegeven. Reducties van maximaal 30 tot 40% zijn haalbaar. Hogere reducties worden door geurexperts als niet realistisch beschouwd.
Dit blijkt uit een vergelijking van twee geuronderzoeken. Het ene onderzoek is in 2013 uitgevoerd door GGD/IRAS *), het tweede dateert van 2001 en werd gedaan door PRA Odeurnet. Uit het recente onderzoek kwam naar voren dat veel meer mensen geurhinder ervaren, dan in 2001 werd vastgesteld. Dat verschil is voor een deel toe te schrijven aan de toename van luchtwassers in de veehouderij. Daardoor zou je verwachten dat de geurhinder is afgenomen.. Maar als luchtwassers met hoge geurreducties in de praktijk niet doen wat ze beloven, ontstaat er vanzelf een discrepantie tussen de berekende en feitelijke geurbelasting.
Het RIVM stelt naar aanleiding van de vergelijking tussen de twee onderzoeken vast dat de rendementen van luchtwassers die in de berekeningen van geuremissies worden toegepast, in overeenstemming moeten zijn met de praktijk. De rendementen van luchtwassers verschillen nogal: er zijn er die volgens de beschrijving 30% van de geur verwijderen, maar er zijn er ook die op papier 70% van de geur verwijderen, zoals de biologische luchtwasser voor varkensstallen BWL 2012.07.V2 .
Vanaf 1 januari 2016 moeten de gegevens van luchtwassers op veehouderijen dagelijks worden geregistreerd. In deze registratie zijn echter geen metingen van het werkelijke rendement opgenomen.
*) Het grootschalig onderzoek in 2013 is uitgevoerd door GGD Brabant en Zeeland en het Institute for Risk Assesment Sciences (IRAS) van de Universiteit van Utrecht. Eindrapport_GEUR_Loes_Geelen_23_3_2015DownloadCumulatie-MDP_onderzoek_GGD_Iras_ZonMwDownload