De stikstof- en klimaatcrisis worden door het agro-industrieel complex benaderd vanuit een heilig geloof in nieuwe technieken. Inkrimping van de veestapel is helemaal niet nodig, volgens veehouders, voerbedrijven, banken, slachterijen, stallenbouwers en wetenschappers. Voortzetting van huidige veehouderijsystemen is in hun ogen mogelijk door emissies te beperken. De ervaringen met luchtwassertechnieken en andere reeds bestaande emissiearme stalsystemen doen echter het ergste vrezen, aldus de burgerwerkgroep max5odeur. In dit dossier aandacht voor de zogeheten ”brongerichte verduurzaming”.
Emissiearme technieken in veehouderij leiden tot verslechtering leefklimaat
Geplaatst op 26 juni 2020
Emissiearme technieken leiden eerder tot een verslechtering dan tot een verbetering van de leefomgeving. Dit komt doordat ze vooral worden ingezet voor een verdere schaalvergroting. De burgerwerkgroep max5odeur vindt dat er voorwaarden moeten worden gesteld aan de Subsidieregeling Brongerichte Verduurzaming. Nieuwe technieken zouden gegarandeerd en aantoonbaar moeten bijdragen aan een feitelijke vermindering van stank en het substantieel terugdringen van fijnstof en endotoxinen. Belangrijk daarbij is dat emissies én immissies op een voor iedereen toegankelijke wijze worden gemeten.
Het Ministerie van LNV en de veehouderijsector hebben hoge verwachtingen van een brongerichte verduurzaming en de toepassing van nieuwe (stal)technieken. Met de realisering ervan zijn grote sommen belastinggeld gemoeid. De gang van zaken rond de erkenning van anti-fijnstoftechnieken voor de pluimveehouderij doet echter het ergste vrezen.
Onderzoek naar rendement vertoont gebreken
De burgerwerkgroep max5odeur heeft de totstandkoming van nieuwe technieken in de pluimveehouderij geanalyseerd. Het blijkt dat het onderzoek naar het rendement van deze technieken allerlei gebreken vertoont. Niet vaststaat of ze voldoende effectief zijn in bestaande stallen. Er ontbreken ook metingen die aantonen in hoeverre de technieken leiden tot een afname van fijnstof in de omgeving en de volksgezondheid ten goede komen. Desondanks zijn de technieken erkend door de overheid. (Zie rapport van burgerwerkgroep max5odeur ‘’Sprookje van nieuwe technieken in de pluimveehouderij’’).
Subsidievoorwaarden stellen weinig eisen
Nieuwe, integraal emissiearme staltechnieken die met behulp van de subsidieregeling brongerichte verduurzaming voor de varkenshouderij worden ontwikkeld, zullen naar verwachting eveneens geen verbetering brengen in het woon- en leefklimaat rond veehouderijen. De subsidievoorwaarden stellen weinig eisen op het gebied van fijnstof, endotoxinen en stank. Dit terwijl alle betrokken partijen hoog opgeven van een gezonde leefomgeving. Gevreesd moet worden voor een verslechtering in plaats van een verbetering, omdat innovaties een verdere schaalvergroting in de hand werken. (Zie rapport van burgerwerkgroep max5odeur ‘’Sprookje van emissiearme staltechnieken in de varkenshouderij’’).
Onbetrouwbare meetmethoden en verouderde rekenmodellen
Groot probleem bij innovatie in de intensieve veehouderij is het gebrek aan betrouwbare metingen (grote mate van onzekerheid) en de toepassing van ondeugdelijke modellen en andere rekenmethoden, zoals die voor de geurbelasting. Met de tot dusver gehanteerde meetmethoden en verouderde rekenmodellen op het gebied van geur en fijnstof is het niet mogelijk om de effectiviteit van nieuwe technieken te garanderen. Daar komt bij dat elke stal uniek is wat betreft emissies. Voordat een innovatie vergund kan worden, zal vast moeten komen te staan wat deze onder specifieke omstandigheden aan rendement oplevert. Ander groot probleem is het ontbreken van grenswaarden op het gebied van geur, fijnstof en endotoxinen die burgers voldoende beschermen.
Grote onzekerheden over feitelijke emissies
De Commissie Deskundigen Meststoffenwet heeft hier een advies aan gewijd (zie bijlage onder dit bericht). De Commissie stelt vast dat huidige emissie reducerende technieken de ammoniakuitstoot veel minder omlaag brengen dan waarvan tot dusver is uitgegaan. Uit indicatieve berekeningen blijkt dat de NH3-emissies uit emissiearme stallen mogelijk met circa 8 miljoen kg zijn onderschat. Op een totale NH3-emissie uit mest in stallen en mestopslagen van 57,1 miljoen kg in 2017 is dat een verschil van circa 14%. Ook is er sprake van een grote mate van onzekerheid in de berekende ammoniakemissies, variërend van van 30 tot 100% per diercategorie.
Burgerbelang niet vertegenwoordigd in taskforce versnelling innovatieproces
De burgerwerkgroep Max5odeur constateert dat er bij de deelnemers aan de Taskforce versnelling innovatieproces weinig oog is voor genoemde problemen. Dat komt mede doordat het burgerbelang op geen enkele wijze is vertegenwoordigd. Volgens Max5odeur zou zorgvuldigheid geplaatst moeten worden boven snelheid. Die zorgvuldigheid vereist dat er alsnog voorwaarden worden gesteld aan de Subsidieregeling Brongerichte Verduurzaming, zodat nieuwe technieken gegarandeerd en aantoonbaar bijdragen aan een feitelijke vermindering van stank in overbelaste situaties en het substantieel terugdringen van fijnstof en endotoxinen.
24/7 meten van geur, fijnstof en endotoxinen in omgeving noodzakelijk
Om de effectiviteit van nieuwe technieken beter te garanderen is een nieuw systeem van stalbeoordeling nodig, alsmede een nieuw stelsel van grenswaarden. Roepen om meer doelvoorschriften getuigt van een te simpele voorstelling van zaken. Ook de meetinitiatieven die op dit moment in de sector opgeld doen, zijn niet toereikend om gegevens te verzamelen over de mate waarin de omgeving wordt belast. Er moet ons inziens een transparant en openbaar meetsysteem komen dat niet alleen in en bij de ventilatie-uitlaten van de stallen, maar ook 24/7 in de omgeving geur, fijnstof en endotoxinen monitort.
Nu de overheid honderden miljoenen uitgeeft aan nieuwe staltechnieken, acht de burgerwerkgroep Max5odeur een verzoek om een dergelijke investering op zijn plaats. Blijft die investering uit en krijgen de pluimvee- en varkenssector met de subsidieregeling brongerichte verduurzaming carte-blanche om verder op te schalen, dan is een herhaling van het luchtwasserschandaal in de varkenshouderij niet te voorkomen. De nieuwe technieken zullen naar verwachting, net als de combiwassers, een verslechtering in plaats van een verbetering van het leefmilieu teweeg brengen.
Het-sprookje-van-de-nieuwe-technieken-in-de-pluimveehouderij
Het-sprookje-van-de-integraal-emissiearme-staltechnieken-in-de-varkenshouderij
CDM-advies-Stikstofverliezen-uit-mest-in-stallen-en-mestopslagen
Anti-fijnstoftechnieken voor kippenstallen onvoldoende getest
26 MEI 2020 – Het onderzoek naar nieuwe anti-fijnstof technieken voor de pluimveehouderij vertoont allerlei gebreken. Niet vaststaat of ze voldoende effectief zijn in bestaande stallen. Er ontbreken ook metingen die aantonen in hoeverre de technieken leiden tot een afname van fijnstof in de omgeving en de volksgezondheid ten goede komen. Desondanks zijn de technieken erkend door de overheid.
De burgerwerkgroep Max5Odeur vraagt de overheid reeds verleende erkenningen en toegekende emissiefactoren in te trekken. Ook de subsidiekraan moet voorlopig dicht blijven. De gang van zaken met de anti-fijnstoftechnieken doet teveel denken aan het luchtwasserschandaal in de varkenshouderij, waar technieken zijn toegepast die in de praktijk niet goed blijken te functioneren.
Nieuwe metingen
In het rapport ‘’Fijnstof en het sprookje van nieuwe technieken in de pluimveehouderij’’ (link zie onder) pleit de werkgroep voor het uitvoeren van nieuwe metingen, waarbij ook de blootstelling aan fijnstof in de omgeving wordt geregistreerd. Met dergelijke metingen kan worden gecontroleerd of reductiedoelstellingen worden gehaald.
De afgelopen decennia is de hoeveelheid fijnstof in de lucht verminderd door maatregelen in verkeer en industrie. Het fijnstof uit kippenstallen is daarentegen toegenomen. Op fijnstofkaarten van Nederland zijn duidelijke hotspots te zien in gebieden waar veel kippen worden gehouden. Talrijke stallen met een zogeheten Beter-Leven-Keurmerk zijn daar mede debet aan.
Overheid en pluimveesector willen dat het fijnstof afneemt. Vijf nieuwe technieken die de uitstoot van fijnstof moeten verminderen, zijn getest en inmiddels toegestaan voor een brede toepassing. De overheid heeft er zogeheten emissiefactoren aan toegekend. Op 1 juli gaat de subsidiekraan open en kunnen pluimveehouders de technieken aanschaffen. Onverantwoord, vindt de burgerwerkgroep.
Conclusies
Na een analyse van alle publicaties over de nieuwe technieken komt de burgerwerkgroep tot de volgende conclusies:
1. Onderzoekers van Wageningen Universiteit hebben bij het testen onderzoeksprotocollen moeten negeren. Ze spreken zelf over ‘’bewuste omissies’’.
2. De metingen hebben plaatsgevonden in gesloten stallen, terwijl inmiddels 10 miljoen legkippen in stallen zitten met een overdekte uitloop die in directe verbinding staat met de buitenlucht.
3. Er geen rekening gehouden met het gegeven dat technieken in de stal geen effect hebben op de stofdeeltjes die vrijkomen bij het verwijderen van mest uit de stallen, bij de op- en overslag van mest en het uitrijden van mest.
De Burgerwerkgroep Max5Odeur pleit ervoor om in samenwerking met het RIVM een voor iedereen toegankelijk meetsysteem op te zetten in de omgeving van veehouderijen. Zowel de blootstelling aan fijnstof als aan geur en ammoniak kan met een dergelijk meetsysteem worden gemonitord.
Berekende uitstoot uit emissiearme stallen vol onzekerheden en onderschattingen
14 oktober 2020 – Uit indicatieve berekeningen blijkt dat de NH3-emissies uit emissiearme stallen mogelijk met circa 8 miljoen kg zijn onderschat. Op een totale NH3-emissie uit mest in stallen en mestopslagen van 57,1 miljoen kg in 2017 is dat circa 14%.
Dat stelt de Commissie Deskundigen Meststoffenwet in een advies van juni 2020 aan minister Schouten. Schouten heeft het advies openbaar gemaakt bij de presentatie van haar stikstofwet. Het advies houdt in dat de berekeningen van de ammoniakuitstoot uit de landbouw moeten worden herzien en emissiefactoren moeten worden aangepast. Daarbij moet ze rekening houden met grote onzekerheden, aldus de commissie.
De onzekerheden in de berekende totale NH3-emissies (uit stallen en mestopslagen en na toediening van mest op het land) variëren globaal van 30 tot 100% per diercategorie’, aldus de commissie. ”De onzekerheden in berekende emissies worden veroorzaakt door onzekerheden in de grootte van de emissiefactoren, in de hoeveelheid mest en de samenstelling van die mest (N-gehalte, TAN-gehalte). Voor melkkoeien is de geschatte onzekerheid in de berekende emissies op nationale schaal 45%, voor varkens 37% en voor pluimvee 44-50%.”
De commissie is voorstander van metingen per emissiearme stal en verwijst daarbij naar het adviesrapport ‘Geur bekennen’ (Commissie geurhinder veehouderijen, 2019). Daarin is geconstateerd dat structurele verbeteringen nodig zijn om de geuroverlast door de veehouderij voor omwonenden te beperken. Er zijn geurmetingen en grenswaarden per stal nodig.
Een vergelijkbare aanbeveling kan volgens de commissie deskundigen meststoffen worden gemaakt voor emissiearme stallen; de veehouder heeft resultaten van NH3-metingen en grenswaarden nodig om te kunnen sturen. Dezelfde metingen bieden Omgevingsdiensten de mogelijkheid om te verifiëren of de emissiearme stalsystemen aan de gestelde eisen voldoen. Dit is de situatie waarnaar gestreefd zou moeten worden. Het vereist dat er sensoren beschikbaar komen om NH3-concentraties in stallen te kunnen meten en rekenprogramma’s om NH3-emissies uit die stallen te kunnen berekenen. Daarbij hoort een wettelijke en juridische verankering.
Brongerichte maatregelen varkenshouderij geen alternatief voor gecombineerde luchtwasser
1 november 2019 – De brongerichte maatregelen waar iedereen het nu over heeft, zijn geen alternatief voor de falende gecombineerde luchtwassers in de varkenshouderij. Wageningen Livestock Research heeft een aantal maatregelen op een rij gezet, met daarbij de te verwachten reductie van ammoniak, geur, methaan en fijnstof. Wat betreft geur bedraagt de reductie van een aantal maatregelen maximaal 65%.
Veel toegepaste luchtwassersystemen zijn vergund op basis van een geurrendement van 70 tot 85%. Deze rendementen zijn inmiddels bijgesteld naar 30 tot 45%, maar reeds vergunde systemen draaien nog volop. Kijken we naar de bijgestelde rendementen, dan scoren de brongerichte maatregelen beter. Maar rendementen van 70 tot 85% die nodig zouden zijn om als alternatief te dienen voor de vergunde luchtwassers met bijbehorende dieraantallen, worden niet gehaald.
De effecten van de maatregelen die in het rapport van de WUR worden genoemd, zijn ”in het algemeen” niet gebaseerd op metingen, maar op een inschatting van de emissiereducties en op ”expertkennis”. Volgens de samenstellers van het rapport valt het meest te verwachten van mestpannen met schuine wanden in combinatie met het wekelijks verwijderen en het koelen van de mest. Dat levert een reductie van ammoniak op met 80%, een reductie van geur met 65%, van methaan met 80% en van fijnstof met 20%.
Het rapport zet maatregelen op een rij die nu al kunnen worden toegepast in een bestaande stal. Ook wordt een aantal nieuwe technieken genoemd die nog in ontwikkeling zijn, zoals koude plasma en toepassing van een varkenstoilet met een zandbed. Vooral koude plasma doet het goed met een geurverwijdering van bijna 90% en komt in de buurt van wat omwonenden zien als een echt emissie-arme stal: die ruik je bijna niet.
Het rapport is opgesteld in opdracht van het ministerie van LNV.
Op de website van nieuweoogst.nl laat POV-voorzitter Linda Janssen zich uit over de brongerichte maatregelen. Ze heeft de luchtwassers nog niet opgegeven. Vanwege de noodzakelijke ammoniakreductie zegt zij: ”Wij moeten de emissies met 90 tot 95 procent terugbrengen. Dat gaan we niet redden met één systeem. Dat wordt een combinatie van maatregelen en er zal altijd wel een luchtwasser nodig zijn.”
Hilko Ellen: ”Weinig oplossingen voor geur uit kippenstallen”
16 april 2019 – Onderzoeker Hilko Ellen van Wageningen Universiteit Research waarschuwt voor al te groot optimisme bij de bestrijding van stank uit pluimveestallen:
”Voor het voorkomen van geur zijn er nog maar weinig oplossingen voorhanden. In vergelijking met ammoniak en fijnstof is geur minder grijpbaar. Geur bestaat niet uit één stof. Over geur weten we nog lang niet alles. Welke stoffen veroorzaken bijvoorbeeld de typische geur van een vleeskuikenstal en van een legkippenstal? Meer onderzoek is nodig. We weten dat je met voersamenstelling en stalmanagement wel enige invloed op geur kunt uitoefenen, maar dat is beperkt”, zegt hij vandaag op de website nieuweoogst.nl
Wil je fijnstof, ammoniak en ook geur echt goed aanpakken, dan zul je naar andere stalsystemen toe moeten, aldus Ellen. Al die miljoenen kippen die in hun eigen mest scharrelen veroorzaken een groot probleem. ”Als je bijvoorbeeld hennen laat scharrelen in strooisel dat niet grotendeels uit mest bestaat, kun je veel winnen”.
De laatste tijd wordt veel gesproken over een aanpak bij de bron. Dit houdt in dat er ook gekeken wordt naar hele nieuwe stalconcepten. Ellen: ”Wil je pijnpunten als geur en emissies van fijnstof en ammoniak bij de bron aanpakken en bovendien de kip zo veel mogelijk in staat stellen haar natuurlijke gedrag uit te oefenen, dan lijkt het logisch om een stal te maken met verschillende functiegebieden. Een plek om eieren te leggen, een plek voor eten en drinken, ruimte om te scharrelen en te stofbaden en een plek om te rusten en te slapen.”
Stalmaatregelen voor het reduceren van geuremissie uit intensieve veehouderijen
12 oktober 2018 – Uit de evaluatie van de Wet Geurhinder veehouderij zijn vragen naar voren gekomen over Beste Beschikbare Technieken (BBT) die zouden kunnen leiden tot een lagere geurbelasting van omwonenden van veehouderijen. Er is echter weinig inzicht in welke maatregelen als BBT kunnen worden beschouwd. Wageningen Universiteit heeft op een rij gezet met welke maatregelen de emissie van geur uit stallen voor varkens en pluimvee kan worden verminderd. Als het om stank gaat blijken de mogelijkheden zeer beperkt. Zie rapport Stalmaatregelen voor het reduceren van geuremissie uit de intensieve veehouderij.
https://edepot.wur.nl/453477