Inbreng omwonenden in discussie Geurproblematiek op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Mensen die ernstige stankhinder ondervinden van veehouderijen zijn door het Ministerie van van Infrastructuur en Waterstaat uitgenodigd voor een discussie bijeenkomst op 31-03-2023

Inhoudelijke reacties op dit bericht kunt U toevoegen op het eind van deze pagina.

Uit de uitnodigingsbrief van het Ministerie IenW

In de loop van de jaren is kritiek ontstaan op de uitgangspunten en het systeem van geurnormering. Daarnaast heeft de rechtbank Den Haag recentelijk in haar uitspraak gezegd dat de huidige regelgeving onvoldoende bescherming tegen geurhinder, en geen goed evenwicht voor de verschillende belangen die afgewogen moeten worden, biedt.

Daaruit volgt als centrale opgave het werken aan een fair balance waarin alle betrokken belangen met elkaar in evenwicht zijn. Daarom wil de staatssecretaris met voorstellen komen voor aanpassing van de regelgeving voor geurhinder

In het voorjaar wil de staatssecretaris een brief aan de Tweede Kamer sturen over de geurproblematiek. Omdat we de belanghebbenden graag vroegtijdig betrekken bij dit traject willen we via u ook een vertegenwoordiging van de omwonenden uitnodigen voor een discussiebijeenkomst.

Er zijn in totaal drie gesprekken met belanghebbenden, één met omwonenden en burgerwerkgroepen, één met de veehouderijsector en één met betrokken overheden en wetenschap. Voor de bijeenkomst met omwonenden en burgerwerkgroepen, zullen naast u ook vertegenwoordiging van de betrokkenen bij de rechtszaak, burgerwerkgroepen Stop de stank en Brabantsburgerplatform worden uitgenodigd. Mist u nog een belangrijke partij, dan horen we dat graag van u.

In de bijeenkomst willen we graag met de belanghebbenden verder ingaan op een aantal ambtelijke denkrichtingen voor aanpassing van de regelgeving:

I.            Aanscherpen van normering, waarbij de standaardnorm op het borgen van een kwalitatief goede leefomgeving is gebaseerd, en waar gemeenten gemotiveerd van kunnen afwijken tot een bovengrens van 19 odour;
II.           Normen ook van toepassing laten zijn op bestaande situaties;
III.          Verkennen van mogelijkheden om bestaande situaties eerder onder 19 odour te brengen;
IV.          Afschaffen 50%-regeling;
V.           Het, tot inwerkingtreding van nieuwe regelgeving, voorkomen van nieuwe overbelaste situaties.

Schriftelijke reacties voorafgaand toegestuurd aan het ministerie

Erg belangijk aangezien er geen verslag is gemaakt van de bijeenkomst.

Gert van Dooren van Brabants Burgerplatform bracht de volgende punten naar voren.

Inbreng Brabants Burgplatform, Gert van Dooren, as. vrijdag 31 maart 2023 ministerie I&W, Wet Geurhinder en Veehouderij (Wgv)
De complete Wgv moet op de schop, men kan zich niet beperken tot slecht enkele nuances.
Ondergenoemde punten vergen een aanpassing:

  1. Afschaffen 50% regeling, omdat deze overbelasting van geur in stand houdt.
  2. Toevoeging van geurgevoelige objecten zoals bedrijfswoningen, plattelandswoningen etc. Iedereen moet volgens art. 8 EVRM worden beschermd. Discriminatie tussen geurgevoelige objecten is niet meer mogelijk na de uitspraak. Alle mensen moeten worden beschermd.
  3. Alle geurbronnen in de intensieve veehouderij met bijbehorende OU toevoegen in de WGV, d.w.z. voerbrijkeukens, mestbewerking, mestverwerking, mestaanwending, mestopslag, kuilvoer en ander voeropslag. Complete bescherming is noodzakelijk, niet opdelen tot puzzelstukken, maar het complete geurplaatje in beeld brengen.
  4. Geuremissie van melkkoeien op stal moet in OU worden uitgedrukt. Dit gebeurt immers ook bij vleesvee die op stal staan. In de regeling geurhinder en veehouderij zijn deze niet vastgesteld voor melkkoeien en hun jongvee. Nog een voorbeeld, bij schapen B1 is wel een geuremissiefactor van 7.8 OU met maximaal 3 maanden per jaar op stal.
  5. Uitbreiden in dieren zonder geuremissiefactoren moet niet mogelijk zijn. In de praktijk hebben alle dieren met bijbehorende activiteiten (zie punt 3) geuremissies.
  6. Het onderscheid tussen concentratiegebieden en niet concentratiegebieden is onhoudbaar. Bij concentratiegebieden is 19.4 OU een overtreding van art. 8 EVRM. En bij niet concentratiegebieden is dat 8.5 OU. Dit is een forse discriminatie tussen bewoners van de ene provincie of de andere in Nederland.
  7. In de nieuwe omgevingswet wordt de Wgv opgenomen als bruidsschat. In de omgevingswet moet alle geurbronnen, ook die van de industrie (max. 5 OU) worden opgeteld en vervolgens een aanvaardbaar woon- en leefklimaat garanderen. Hoe kan de industrie dan op 5 OU worden gezien als maximaal en de intensieve veehouderij b.v. 14 OU in de nieuwe omgevingswet? Terwijl stankcirkels van beiden vaak overlappen.
  8. De Wgv kent geen ‘saneringsverplichting’ – veehouders met bestaande overbelaste situaties hoefden deze niet direct na inwerkingtreding van de Wgv actief ongedaan te maken. Dit moeten worden veranderd. Overbelaste situaties moeten worden gesaneerd. De wet was in 2007 van kracht. Onbegrijpelijk is dat nu nog steeds stank overbelaste situaties blijven bestaan en zelfs nieuwe ontstaan. Saneringsplicht moet in gang worden gezet.
  9. Herijking van bestaande stalsystemen, werking op reductie van geur moet worden herzien. In de praktijk zijn vele stalsystemen die geur reduceren inmiddels achterhaald. Een voorbeeld is mestputten met schuine wanden. Deze zijn geleggen onder betonnen roostervloeren niet te reinigen waardoor de schuine wanden bevuilen. Hierdoor is veel meer geuremissie in de praktijk dan in de theorie. En zo zijn er nog wel meer stalsystemen die onvoldoende functioneren. Het stinkt in de praktijk meer, dan volgens de vergunde situatie.
  10. Standstil voor alle uitbreidingen m.b.t. geuremissies omdat hierdoor anders de voorgrond- en achtergrond belasting in veel gevallen onaanvaardbaar hoog blijven of hoger worden.
  11. Het vrij recente rapport van Loes Geelen GGD; Geurhinder van veehouderij nader onderzoek, meer hinder van handreiking Wgv doet vermoeden? (Geelen et al., 2015) moet worden betrokken met de nieuwe normen voor de Wgv. Het oude Pra onderzoek (Bongers et al., 2001) is beperkt tot alleen varkensgeur, en is eenmalig uitgevoerd en nooit bevestigd door onafhankelijke herhaling. De validiteit en betrouwbaarheid van dit geurhinder onderzoek is laag. Dit oude, beperkte en eenmalige wetenschappelijke onderzoek is de basis van Wgv. De nieuwste wetenschappelijke geurhinderinzichten zijn nooit meegenomen of verwerkt in de Wvg. Dit gaat ten koste van de leefbaarheid en gezondheid van omwonenden. Oproep om recent wetenschappelijk onderzoek over geurhinder in te brengen in de Wgv.

Advocaat Nout Verbeek bracht de volgende punten schriftelijk in.

De Wet geurhinder en veehouderij is een juridisch gedrocht, een fundamenteel oneerlijke wet, een slang die vooral mensen zonder schoenen in hun voeten bijt. De nieuwe wet moet daarom de volgende uitgangspunten in acht nemen.

  • [ ] Er moet niet alleen een grens worden gesteld aan de geurbelasting per woning, maar ook aan het aantal stallen per gebied en het aantal dieren per stal.
  • [ ] De geurnorm mag niet hoger zijn dan 5 odeur. De economische behoefte van veehouderijen om zo goedkoop mogelijk zo veel mogelijk dieren te houden, moet voor de bepaling van de beschermingsnorm buiten beschouwing blijven.
  • [ ] De geurnorm mag niet overschreden worden. Overschrijdingen moeten binnen een bepaalde tijd zijn gesaneerd, op straffe van intrekking van de vergunning.
  • [ ] De vergunning wordt altijd voorwaardelijk verleend op basis van de gezondheidskundige inzichten op het moment van verlening. Zodra uit gezondheidskundig onderzoek blijkt dat verlaging van de norm wenselijk is, wordt de vergunning dienovereenkomstig bijgesteld.
  • [ ] In de wet wordt opgenomen op welke termijn bestaande overschrijdingen van de norm moeten zijn gesaneerd, op straffe van intrekking van de vergunning.
  • [ ] Een geurbelasting die in strijd is met artikel 8 van het EVRM, leidt altijd tot de onmiddellijke intrekking van de vergunning.

Agenda discussie

I.            Aanscherpen van normering, waarbij de standaardnorm op het borgen van een kwalitatief goede leefomgeving is gebaseerd, en waar gemeenten gemotiveerd van kunnen afwijken tot een bovengrens van 19 odour;

II.           Normen ook van toepassing laten zijn op bestaande situaties;

III.          Verkennen van mogelijkheden om bestaande situaties eerder onder 19 odour te brengen;

IV.          Afschaffen 50%-regeling;

V.           Het, tot inwerkingtreding van nieuwe regelgeving, voorkomen van nieuwe overbelaste situaties.

Meer mogelijkheden om geur veehouderijen te beperken

De overlast van geur van veehouderijen staat steeds hoger op de agenda van gemeenten. Toch lijkt het lastig om met de huidige regelgeving de geur bij bestaande veehouderijen fors te verminderen.

Onlangs deed een rechtbank in Den Haag uitspraak over geuroverlast bij 16 omwonenden van veehouderijen. De rechtbank oordeelde o.a. dat de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) uit balans is. Er is geen eerlijke balans tussen economische belangen van de veehouder en gezondheid/milieubelangen van omwonenden van veehouderijen. De rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding.

Het huidige wettelijke kader biedt niet veel ruimte voor het aanpassen van bestaande situaties. Op verzoek van 3 provincies is daarom in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Chw) een experiment opgenomen, dat gemeenten mogelijkheden biedt om in te grijpen in bestaande situaties. Daarmee kunnen zij afwijken van het toetsingskader van de Wgv. De mogelijkheden gaan ver, maar het is aan de gemeenten zelf om te beslissen of ze er gebruik van willen maken.


Lees verder > Omgevingsweb

De Nederlandse staat heeft 2000 woningen in beeld waarbij de rechten van de mens (EVRM) worden geschonden.

Uitgelicht

Naar aanleiding van de uitspraak (14-09-2022, zaaknummer C-09-594148-HA ZA 20-547) is duidelijk geworden dat de Nederlandse overheid in overtreding is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. (EVRM)

De kern van deze zaak is dat door de in 2006/2007 geïntroduceerde wetgeving, Wet Geurhinder, de balans tussen de belangen van de bewoners en de belangen van de intensieve veehouderij zoek is geraakt. Met andere woorden de omwonenden werden aan te veel stank blootgesteld.

Ook heeft de rijksoverheid de vergunningsverstrekkende lagere overheden, door te ruime wettelijke normen, in de positie geplaatst waarin zij ten koste van omwonenden vergunningen mogen of moeten verstrekken die een te zware wissel trekken op de gezondheid van de burgers.

De rijksoverheid heeft nu de verplichting om deze onrechtmatigheden op te lossen.

De EVRM is geen vrijblijvende regelgeving vanuit de EU. Lidstaten moeten zich aan dit verdrag houden. De Nederlandse staat is nu aanzet en gaat aan de slag.

Dit is natuurlijk positief dat de Nederlandse overheid herkent dat men hierin beleid moet ontwikkelen om deze knelpunten op te lossen.

Staatsecretaris Vivianne Heijnen van I&W heeft ons, belanghebbenden, Brabants Burgerplatform en Max.5Odeur, toegezegd te betrekken in het verdere proces (Gesprek 9/12/2022 Ministerie I&W). Dit is belangrijk omdat wij ook willen bereiken dat de overtredingen m.b.t. de EVRM worden opgelost.

Sommige eisers hebben hun huis verkocht omdat ze de enorme stankoverlast beu waren. Andere zitten al decennia in een stank overbelaste situatie. Deze overbelaste situaties moeten zo snel mogelijk worden beëindigd.

De eerste aanzet is reeds gemaakt door het in beeld brengen van woningen die 20 OU of meer worden belast. De eerste voorzichtige schatting van deze onrechtmatige daad is ongeveer 2000 woningen in Nederland.

Er wordt ook serieus gekeken hoe deze overlast situaties moeten worden oplost. De impact zal immers enorm zijn omdat men nu moet ingrijpen in bestaande rechten van agrariërs.

Veehouders zullen hun verkregen vergunningen niet zomaar inleveren. En het verminderen van het aantal dieren om de geuremissies terug te brengen kost ook geld. Men zal hiervoor compensatie eisen.

De Crisis- en Herstelwet zou één van de mogelijke tools kunnen zijn die de overheid kan gaan gebruiken om knelpunten op te lossen. De Crisis- en Herstelwet bevat elementen die toepasbaar zijn bij overbelaste situaties en kan dus hiervoor worden ingezet.

De oplossing zal niet vandaag of morgen klaar zijn. Dit probleem heeft de Nederlandse overheid met een ruimhartig vergunningenbeleid over zichzelf afgeroepen in de laatste decennia. De rekening zal nu moeten worden uitbetaald.

Wij pleitten daarom tijdens ons gesprek ook voor een tijdelijke stop op vergunningen voor uitbreidingen. Want zolang niet duidelijk is waar alle knelpunten zich bevinden dienen er in elk geval geen nieuwe uitbreidingen meer plaats te vinden. Meer knelpunten kunnen we niet gebruiken en is rechtstreeks in strijd met het EVRM.

Een andere essentieel punt is het aanpassen van de Wet geurhinder en veehouderij.

Als zou blijken dat de huidige Wet Geurhinder en Veehouderij niet deugt, heeft staatsecretaris Vivianne Heijnen in een uitzending van Zembla beloofd, een wijzigingsprocedure in gang te zetten. Nu deze wet aantoonbaar in strijd is met het EVRM valt dit niet meer te ontkennen.

De herziene nota stankbeleid (1994) geeft hiervoor de volgende uitgangspunten om de Wet Geurhinder en Veehouderij te verbeteren:

  • Ernstige stankhinder moet worden voorkomen.
  • Boven de 5 odeur is er altijd sprake van ernstige stankhinder.
  • Situaties van meer dan 5 odeur zijn saneringssituaties. (vergund is niet blijvend vergund!)
  • Ten aanzien van uitbreiding van stankbronnen wordt grote terughoudendheid betracht.

Uit de GGD-richtlijn Medische Milieukunde: Veehouderij en Gezondheid, blijkt dat zowel het Ministerie van VWS, als het RIVM als de GGD een verlaging van de voorgrondbelasting voor geheel Nederland bepleiten tot maximaal 5 odeur.

Gert van Dooren bestuurslid Brabants Burger Platform
leefmilieuveghel-erp@hotmail.com


Draag bij aan de crowdfunding “Stop de Stank”, zodat we de strijd kunnen winnen. Elk bedrag is welkom.

We gaan winnen met uw hulp!

Met jouw donatie steun je niet alleen de zaak van de omwonenden, maar ook het recht van burgers in Nederland hun leefkwaliteit te beschermen tegen een sluipend oprukkende vee-industrie.

Raad van State laat emissiefactoren luchtwassers intact

De Raad van State laat de in 2018 bijgestelde emissiefactoren voor gecombineerde luchtwassers intact. Een varkenshouder uit Sprundel, die wilde uitbreiden van 5500 naar ruim 8000 varkens, had om toepassing van de oude, voor hem veel gunstiger factoren gevraagd.
De Raad van State oordeelt dat het ministerie van I&W in 2018 de emissiefactoren terecht heeft aangepast en deze – uit voorzorg – van toepassing heeft verklaard op nog lopende vergunningaanvragen. De gecombineerde luchtwassers hebben een veel lager verwijderingsrendement dan bij het opstellen van de oude emissiefactoren was aangenomen: geen 70 tot 85% maar gemiddeld 40%. Klik hier voor de uitspraak van de Raad van State ECLI:NL:RVS:2021:1598.

Gert van Dooren: ”De wil ontbreekt om overlast aan te pakken”

Gert van Dooren, lid van de werkgroep max5odeur, blijft procederen tegen boerenbedrijven die stankoverlast veroorzaken. Hij voert al jaren actie in zijn woonplaats Erp, gemeente Veghel. ”De gemeente heeft zitten slapen. Het was hier zelfs mogelijk om tot aan het dorp uit te breiden als boer. Dan vraag je je wel af: heb je als burger nog wel rechten in het buitengebied?’’

Omroep Brabant portretteerde burger Van Dooren in de serie ”Boer met kiespijn”. Volgens Gert is er een groot gebrek aan kennis in de politiek. “En er is geen wil om de overlast aan te pakken, merk ik. Dat vind ik schandelijk. Je gaat ervan uit dat het in Nederland allemaal goed geregeld is, maar op dit niveau is het juist heel slecht geregeld”, aldus Van Dooren op de website van Omroep Brabant.

Gert is in zijn woonplaats omringd door intensieve veehouderij. Door de schaalvergroting heeft hij het aantal dieren in zijn omgeving zien verdubbelen.
Er lopen in de gemeente Veghel diverse procedures tegen boeren. Maar Gert van Dooren probeert ook in verschillende werkgroepen over stankoverlast zaken te veranderen. Zo heeft hij deelgenomen aan de evaluatie wet geurhinder veehouderij, aan de klankbordgroep onderzoek luchtwassers, en aan diverse overlegrondes over het Brabantse veehouderijbeleid. Ook is hij bestuurslid van het Brabants Burgerplatform. “Zowel landelijk als provinciaal merk je gewoon dat het stroef gaat en dat het moeilijk is om de situatie te verbeteren”, aldus Van Dooren.
Procederen, overleggen, vergaderen – “Ik doe het niet alleen voor mezelf”, zegt hij. “Maar ook voor de gezondheid van mijn kinderen en voor het welzijn van mensen in de buurt. Ik merk dat die blij zijn dat ik het doe, omdat ze zelf geen gedoe willen met boeren in de omgeving. Dat snap ik wel. Sommige boeren willen heus wel meedenken, maar met anderen valt eigenlijk niet te praten.”

Omwonenden veehouderij vragen om erkenning onrechtmatigheid geurnormen

Geplaatst op 11 juli 2019
In de voorbereiding van een proces tegen de staat wordt door omwonenden van veehouderijen een uiterste poging gedaan om erkenning te krijgen voor de onrechtmatigheid van de huidige geurnormen. In een brief vragen ze staatssecretaris Van Veldhoven van het ministerie van I&W zich hierover uit te spreken en met hen in overleg te treden over een zogeheten nadeelcompensatie.

De achttien slachtoffers van stankoverlast uit Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel, die via een gerechtelijke procedure de staat verantwoordelijk willen stellen voor de gevolgen van de huidige geurregelgeving, weten zich gesteund door het advies van de Commissie Biesheuvel.

Deze stelt dat omwonenden onvoldoende beschermd worden door het stankbeleid van de overheid. Bij de oplossing van knelpunten moeten politieke keuzes worden gemaakt, aldus de commissie. De commissie pleit voor afstemming met de rijksoverheid over de financiële consequenties en de impact daarvan. ”Vervolgens is het aan de politiek om een zorgvuldige en transparante belangenafweging te maken, waarbij alle belangen worden betrokken en te zorgen voor een passende schadevergoeding en nadeelcompensatie voor degenen die door de belangenafweging worden benadeeld.”

De achttien slachtoffers dwingen Van Veldhoven nu om zich hierover uit te spreken.Ze willen voor eind juli horen of de Staat bereid is eisers een nadeelcompensatie te betalen van € 10,00 per dag per odour unit waarmee de werkelijke geurbelasting de 5 odour units per kubieke meter lucht overschrijdt. Een redelijke nadeelcompensatie verschaft enige erkenning en genoegdoening aan de omwonenden. De nadeelcompensatie geldt totdat afdoende beschermingsmaatregelen zijn getroffen en staat los van de verschuldigde schadevergoeding, aldus de brief die is opgesteld door de raadsman van de omwonenden mr. Nout Verbeek.
Brief-aan-staatssecretaris-Van-Veldhoven-d.d.-9-juli-2019

Klimaatzaak Urgenda biedt perspectief voor proces stank veehouderij

Geplaatst op 10 oktober 2018
De uitspraak van het gerechtshof in de klimaatzaak van Urgenda biedt perspectief voor het proces tegen de staat over de onrechtmatigheid van stankoverlast door veehouderijen. Twee artikelen uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) zijn daarbij relevant.

Volgens het gerechtshof rust op de Staat op grond van artikel 2 EVRM de positieve verplichting om het leven van burgers binnen zijn jurisdictie te beschermen. Artikel 8 EVRM schept de verplichting om het recht op woning en privéleven te beschermen.

Deze verplichting geldt voor alle activiteiten, publieke en niet-publieke, die de aldus beschermde rechten in gevaar kunnen brengen en geldt zeker als sprake is van industriële activiteiten die naar hun aard gevaarlijk zijn.
”Wanneer de overheid weet dat er sprake is van een reëel en onmiddellijk dreigend gevaar, moet de Staat preventieve maatregelen nemen om de aantasting zoveel mogelijk te voorkomen”, aldus het hof in de uitspraak over de klimaatzaak van Urgenda.

Het hof is het niet met de Staat eens dat de rechter hier niets over te zeggen heeft. ”De rechter moet  rechtstreeks werkende bepalingen van verdragen waarbij Nederland partij is toepassen. Deze bepalingen maken deel uit van de Nederlandse rechtssfeer en zij hebben zelfs voorrang boven Nederlandse wetten die daarvan afwijken.”

Het gaat dus om beschermde rechten die in gevaar worden gebracht. Tot die rechten behoren het recht op leven en op gezinsleven. In recent gevoerde gesprekken met de commissie Biesheuvel hebben omwonenden van veehouderijen aangegeven hoe ingrijpend de gevolgen zijn van stank voor hun privéleven en voor dorpsgemeenschappen. Stank uit veehouderijen veroorzaakt stress bij omwonenden, er ontstaan spanningen in het gezin, spanningen met de buren, het leidt ertoe dat mensen na een dag hard werken niet graag naar huis gaan.

Deze getuigenissen zijn opgetekend door de commissie Biesheuvel en zullen worden meegenomen in een advies aan staatssecretaris van het ministerie van I&W Stientje van Veldhoven. Het rapport wordt eind dit jaar, begin volgend jaar aan de staatssecretaris overhandigd. De commissie is ingesteld om te adviseren over de aanpak van falende luchtwassers en het geurbeleid op de langere termijn.

Slachtoffers stankoverlast eisen lagere geurnormen en aanpassing van stallen

Geplaatst op 27 september 2018
De twintig eisers in het proces tegen de staat over de stank uit de veehouderij zetten in op een verlaging van bestaande geurnormen. Ook eisen ze dat bestaande stallen en vergunningen worden aangepast.

Verleende vergunningen die stankoverlast faciliteren, moeten worden gewijzigd en in ernstige gevallen worden ingetrokken, zo heeft een delegatie van de eisers gisteren in een gesprek met het ministerie van I&W aangegeven. Het gesprek met het ministerie volgde op een brief die op 18 juni is verzonden.
In het gesprek is door een delegatie van de eisers kenbaar gemaakt dat de overheid dient in te grijpen: de huidige regelgeving ter voorkoming van geurhinder moet veranderen. De regels bieden immers onvoldoende bescherming tegen stankoverlast. De eisers willen met het proces tegen de staat bereiken dat de geurnormen worden aangepast:

  • 2 odeur (woonkern) tot 5 odeur (buitengebied) voorgrondbelasting en 5 tot 10 odeur achtergrondbelasting;
  • de gemeentelijke speelruimte tot 35 odeur moet verdwijnen en worden beperkt tot maximaal 10 odeur;
  • het onderscheid tussen concentratie- en niet concentratiegebieden moet worden afgeschaft.

Als uitgangspunt zou moeten gelden dat er geen sprake is of blijft van een
overbelaste situatie voor geur (voorgrond of achtergrond).
Verder dient per geval te worden onderzocht of het gerechtvaardigd is bestaande vergunning in stand te laten en hoe omwonenden in dat geval gecompenseerd worden voor bovenmatige overlast. Voor elke zogeheten odour unit die bijdraagt aan bovenmatige overlast, moet de staat of de gemeente in de buidel tasten.

Naarmate de overbelasting langer duurt wordt het bedrag per odour unit hoger, aldus de eisers, die worden bijgestaan door advocaat Nout Verbeek en jurist Valentijn Wösten.

”De veehouders veroorzaken de overlast. De overheid probeert de veehouders zo veel mogelijk te faciliteren. De omwonenden betalen de rekening in stank. Deze vicieuze cirkel moet doorbroken worden. Alleen de overheid kan die doorbreken. Naar de mate waarin dit tijd kost moeten de omwonenden gecompenseerd worden, bijvoorbeeld door middel van een schadevergoeding per odour unit overbelasting. Als de overheid niet bereid is de regels voor vergunningverlening aan te passen, zijn de omwonenden genoodzaakt hun belangen civielrechtelijk te verdedigen. Dat zal uiteindelijk leiden tot grote financiële problemen voor de veehouders. De veehouders zullen het op den duur afleggen”, zo wordt gesteld door de eisers.

Proces tegen de staat vanwege stank veehouderij

Geplaatst op 8 maart 2017
De stankoverlast die omwonenden ondervinden van veehouderijen wordt de inzet van een proces tegen de staat. De jurist mr. Valentijn Wösten spant de zaak aan namens burgers uit Brabant, Limburg en Gelderland. Hij werkt daarbij samen met de advocaat Nout Verbeek.

Wösten en Verbeek stellen dat de woonkwaliteit van omwonenden onvoldoende is gewaarborgd. De wettelijke geurnormen bieden niet genoeg bescherming. Ze verwijten de overheid nalatigheid als het gaat om het voorkomen van stankoverlast. De huidige geurnormen zijn veel te hoog, die zullen naar beneden moeten. Ook zal er rekening moeten worden gehouden met cumulatie: de uitstoot van meerdere veehouderijen in een bepaald gebied dient bij elkaar te worden opgeteld

De werkgroep max5odeur steunt het proces tegen de staat.