Planbureau ziet teveel nadelen in afstandseis veehouderijen

De overgrote meerderheid van de veehouderijen in Nederland staat op minder dan 250 meter van een woning of andere bebouwing. Een afstandseis van 250 meter zou op het gebied van volksgezondheid in veel gevallen bescherming kunnen bieden.

Dat stelt het Plan Bureau voor de Leefomgeving in het rapport Kansrijk landbouw- en voedselbeleid . Toch is het Planbureau geen voorstander van een dergelijke afstandseis. Zo’n maatregel beperkt ruimtelijke ontwikkelingen, zoals nieuwbouw. Ook kan een afstandseis een rem zetten op de ontwikkeling van emissie-arme stallen.

Als boeren geen vergunning kunnen krijgen voor aanpassingen van hun bedrijf zoals het bouwen van een emissiearme stal, ontstaat het risico dat de bestaande situatie wordt voortgezet, aldus het Planbureau.

Het Planbureau heeft de afstandseis van 250 meter onder de loupe genomen, omdat daar al jaren voor wordt gepleit, onder meer door de GGD’en. Aangezien uit metingen en modelberekeningen blijkt dat de geurhinder, geluidsoverlast en de concentraties fijnstof en endotoxinen afnemen met de afstand tot veehouderijen, lijkt het hanteren van een minimumafstand op het eerste gezicht een effectieve maatregel om gezondheidswinst te halen. De werkelijkheid is echter gecompliceerder, aldus het PBL.

In het rapport van het PBL staat dat 80 tot 90% van de veehouderijen in Nederland op een afstand kleiner dan 250 meter van woningen is gelegen. Het zijn cijfers uit 2011. Onbekend is hoe hoog dat percentage nu is, maar het zal nog steeds om de overgrote meerderheid gaan.

Mensen die dicht bij veehouderijen wonen hebben vaker luchtwegklachten. Door de afstand tussen woningen en veehouderijen te vergroten kan de gezondheid van omwonenden verbeteren als tegelijkertijd de achtergrondbelasting met fijnstof omlaag gebracht wordt, ziet ook het PBL Het PBL vreest dat door het toepassen van een rigide afstandseis geen gezondheidswinst zal worden geboekt, omdat vervuilende veehouderijen gewoon kunnen doorboeren.

Een toetsingskader waarbij rekening wordt gehouden met de belasting van veehouderijen op omwonenden biedt meer flexibiliteit dan een afstandseis, aldus het PBL. Omdat afhankelijk van de situatie fijnstof, endotoxinen of geurhinder de beperkende factor is, zou in het toetsingsprotocol voor de omgevingsvergunning de blootstelling aan alle factoren meegenomen moeten worden. De hoogte van de gekozen gezondheidskundige grenswaarden in dit toetsingsprotocol bepaalt in sterke mate het beschermingsniveau van omwonenden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *