De GGD houdt vast aan een minimale afstand van 250 meter tussen een veehouderij en een woning.
In de directe omgeving van een veehouderij is sprake van een dusdanige blootstelling aan fijnstof, geur en endotoxinen dat er gezondheidseffecten kunnen optreden, aldus de landelijke GGD-werkgroep intensieve veehouderij in het Tijdschrift Milieu, editie mei 2015. Vanuit gezondheidsperspectief is daarom een minimumafstand van 250 meter wenselijk, stelt de werkgroep.
De GGD vindt dat op basis van de huidige kennis deze norm in het hele land als uitgangspunt gehanteerd kan worden bij nieuwe situaties. Daarmee bedoelt de GGD de vestiging van een nieuw bedrijf, alsmede uitbreidingen waarvoor het bestemmingsplan herzien moet worden.
De GGD heeft al eerder gepleit voor een afstandsnorm van 250 meter en herhaalt dat pleidooi nu op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten. Wat betreft geurhinder stelt de GGD vast dat de vier typen bedrijven die zijn doorgerekend, geen van alle binnen de 250 meter kunnen voldoen aan een norm van 6 odeur.
Het gaat niet om de geur alleen. Het gaat juist om GEZONDHEIDSSCHADENDE STOFFEN die vrij komen en die NIEMAND meet. Ondergetekende heeft daar vele malen over geschreven en is ervaringsdeskundige. Longartsen weten ook van Beroepsziekten. Niemand wil daar werken. Alleen goedkope en onwetende Oost-Europeanen moeten te werk gesteld worden. Het gebruik van Apparatuur om de boel te ontsmetten wordt toegestaan terwijl Drift is bewezen in de Glastuinbouw en Champignonteelt.