Meer mogelijkheden om geur veehouderijen te beperken

De overlast van geur van veehouderijen staat steeds hoger op de agenda van gemeenten. Toch lijkt het lastig om met de huidige regelgeving de geur bij bestaande veehouderijen fors te verminderen.

Onlangs deed een rechtbank in Den Haag uitspraak over geuroverlast bij 16 omwonenden van veehouderijen. De rechtbank oordeelde o.a. dat de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) uit balans is. Er is geen eerlijke balans tussen economische belangen van de veehouder en gezondheid/milieubelangen van omwonenden van veehouderijen. De rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding.

Het huidige wettelijke kader biedt niet veel ruimte voor het aanpassen van bestaande situaties. Op verzoek van 3 provincies is daarom in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Chw) een experiment opgenomen, dat gemeenten mogelijkheden biedt om in te grijpen in bestaande situaties. Daarmee kunnen zij afwijken van het toetsingskader van de Wgv. De mogelijkheden gaan ver, maar het is aan de gemeenten zelf om te beslissen of ze er gebruik van willen maken.


Lees verder > Omgevingsweb

Waar moeten burgers op letten bij een nieuwe geurverordening?

Uitgelicht

Een goede geurverordening beschermt burgers tegen geuroverlast en zorgt voor een gezond en aangenaam leefklimaat.

Maar wat is een goede geurnorm?
Het niet overschrijden van de voor veehouderijen toepasselijke individuele geurnorm Wet geurhinder en veehouderij betekent niet zonder meer dat ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
Door cumulatie, een optelsom van meerdere IV bedrijven bij elkaar, kan een hogere achtergrondbelasting ontstaan dan gewenst.

Toch onderkennen gemeenten met veel IV bedrijven in hun gemeente deze problematiek vaak niet.Terwijl voor de gangbare industrie zeer strenge geurnormen worden toegepast zijn deze in de veehouderij vaak veel soepeler. De geurnormen zijn vaak meer dan 4 keer ruimer. Het komt zelfs voor dat de geurcontournormen van de IV die over een industrieterrein liggen hoger zijn dan de industrie zelf mag produceren!

Een te hoge geurbelasting veroorzaakt een ongezonde leefomgeving.
Strenge geurnormen zorgen ervoor dat potentiële ziekmakende stoffen, in dit geval biologische gassen, tot een minimum worden beperkt.

Helaas wordt een geurverordening in de meeste gemeenten bijna gedegradeerd tot een hamerstuk. De meeste raadsleden hebben weinig interesse in deze taaie onoverzichtelijke materie. Agrarische bedrijven zijn doorgaans goed vertegenwoordigd in de gemeenteraad. Hun belangen wegen vaak zwaarder in besluiten om een geurnorm aan te scherpen ter wille van gezondheid. De economische belangen wegen zwaarder dan een gezonde leefomgeving.
Met dit schrijven wil Max5-Odeur burgers attenderen op hun mogelijkheden om een zienswijze te doen indien een geurverordening wordt geëvalueerd.

Geur en gezondheid:

Veel wethouders en raadsleden zien deze relatie helaas niet. Inmiddels zijn talloze wetenschappelijk rapporten gepubliceerd die aantonen dat er een duidelijke relatie is tussen geurhinder en gezondheid. En deze is niet positief. Indirect verband tussen geur en ziekte, waarbij het waarnemen van geur allerlei lichamelijk processen op gang brengt, die ziek kunnen maken.

Hinder is een gevoel van afkeer, boosheid, onbehagen, onvoldaanheid of gekwetstheid, dat optreedt wanneer een milieufactor (geur) iemands gedachten, gevoelens of activiteiten beïnvloedt. Andere effecten zijn misselijkheid en/of braakneigingen, beperkingen van activiteiten of gedragingen, verstoring van slaap, ramen niet kunnen openen, niet buiten kunnen zitten, geen bezoek kunnen ontvangen. Langdurige geurhinder kan leiden tot stress-gerelateerde klachten.

Voorgrondbelasting / achtergrondbelasting.

Een voorgrondbelasting wordt veroorzaakt door 1 veehouderij. Terwijl meerdere IV bedrijven zorgen voor een achtergrondbelasting.
Een hoge voorgrondbelasting zal ervoor zorgen dat de hoge achtergrond belasting blijft bestaan. De norm die de provincie Noord Brabant bijvoorbeeld stelt in de verordening ruimte is een achtergrondbelasting van 20 OU. Dit is echter veel te ruim omdat de GDD een maximale geurnorm van 5 OU hanteert. Dit is gelijk aan 10 Geureenheden GE volgens de oude GGD normen.

Schrap de 50% regeling, uw gemeente kan deze aanpassen.

Max5-Odeur heeft bij de landelijke geurevaluatie van de wet geurhinder en veehouderij aangedrongen om deze regeling te schrappen uit de wetgeurhinder en veehouder.
In een overbelaste situatie kan de 50% regeling ervoor zorgen dat een veehouderij toch kan uitbreiden zonder dat deze de stank onder de wettelijke norm hoeft terug te brengen. Dit is natuurlijk onacceptabel. De vervuiler wordt op deze manier beloond, terwijl de omgeving in de stank blijft zitten.

Gemeenteraden hebben sinds een tijd de mogelijkheid deze norm af te zwakken zodat meer stank moet worden gereduceerd alvorens de veehouder kan uitbreiden met meer dieren.
Helaas wordt volgens ons te weinig gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

Een veehouderij wordt alleen op moment van vergunningverlening getoetst op geur. Bijsturen op geur gebeurt dus alleen op het moment van het daadwerkelijk vergunnen van een veehouderij. Dit is vaak 1x het geval in ongeveer 15 jaren.
Bij een hoge geurnorm wordt vaak geen verbetering in de vergunning doorgevoerd. Een strenge geurnorm zorgt voor een gezonde en betere leefomgeving. Het voordeel van een strenge geurnorm is dat vaak andere stoffen zoals fijnstof, endotoxinen en stikstof ook extra worden gereduceerd.

Falende combiluchtwassers:

Ondermaats presterende combi luchtwassers hebben gezorgd voor een slechte luchtkwaliteit. Zeker op het gebied van geur. De normen voor deze wassers zijn recentelijk naar beneden bijgesteld door het ministerie.
Echter vergund is vergund. Hierdoor is de vaak ontstaande overbelaste situatie niet opgelost en blijft de overlast bestaan. Het in kaart laten brengen van deze ongewenste situaties en gebiedsgerichte aanpak door een strenge geurverordening is dus zeer wenselijk. De gemeente kan een geurbeheersplan laten opstellen. De overlast kan dan gericht worden aangepakt.

Andere geurbronnen die niet zijn opgenomen:

Een ander mankement van de geurverordening is dat mestaanwending, mestbewerking, mestverwerking voerbrijkeukens etc. niet zijn opgenomen in de wetgeurhinder en veehouderij. Terwijl deze geurbronnen wel bijdragen aan een verslechtering van het leefklimaat qua geur. Uiteindelijk zorgt de som van deze activiteiten van de IV voor een extra flinke geurbelasting voor de omwonenden.

Inspreken bij uw gemeente.

Maak duidelijk in een beknopte verslag uw wensen kenbaar in de gemeenteraad van uw gemeente. En benader partijen in uw gemeente dat een goede geurverordening die een goed woon- en leefklimaat biedt noodzakelijk is.
Alleen een zienswijze indienen is vaak niet voldoende. Het bespreken met politieke partijen is eveneens aan te bevelen alvorens in de raad hierover wordt beslist.

Bijlage : Voorbeeld zienswijze van vereniging leefmilieuveghel-erp.

Zie ook ::
Brabants dagblad geurnorm
Eindhovens dagblad : geurnorm

Varkenshouder uit Hengelo mag stankoverlast blijven veroorzaken

De Wet geurhinder veehouderij (Wgv) blijft een enorme sta-in-de-weg bij de aanpak van ernstige vormen van stankhinder. Vijf jaar na de evaluatie is deze wet nog altijd niet zodanig aangepast dat veehouders gedwongen kunnen worden om overlast te voorkomen.

Zo kan het varkensbedrijf Hakvoort-Lenselink in Hengelo (Gld) nog altijd de geurnorm van 14 odeur fors overschrijden, omdat de Wgv daartoe de gelegenheid biedt. De bewoners van het op circa 250 afstand gelegen pand aan de Kervelseweg 29 moeten met 21,5 odeur genoegen nemen, zo heeft het Gerechtshof van Arnhem onlangs bepaald (ECLI:NL:GHARL:2020:5772).

De overbelaste situatie op de Kervelweg 29 is het resultaat van de zogeheten 50%-regeling in de Wgv, die voor dit bedrijf in 2015 is toegepast. Deze regeling maakt het mogelijk dat bedrijven die willen uitbreiden en geurbeperkende maatregelen treffen, de geurwinst voor 50% mogen gebruiken om meer dieren te gaan houden. Van die mogelijkheid is tot voor kort op grote schaal gebruik gemaakt. Zo ook door Hakvoort-Lenselink

De omwonenden van het bedrijf aan het Baaksevoetpad in Hengelo hadden, hoewel ze eerder door de rechtbank Gelderland in het gelijk waren gesteld (ECLI:NL:RBGEL:2017:6442), in hoger beroep bij het Gerechtshof geen poot om op te staan. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, hoeft de maatschap Hakvoort-Lenseling van het hof ten aanzien van Kervelweg 29 geen aanvullende maatregelen te treffen om de geurhinder te beperken.

Politiek en overheid dansen nog altijd naar de pijpen van de sector

De burgerwerkgroep max5odeur heeft bij het ministerie van I&W en bij de politiek meerdere keren aangedrongen op het intrekken van de 50%-regeling. Tot dusver zonder resultaat. Uit de reactie van varkensvoorvrouw, voorzitter van de POV en lid van Farmers Defence Force Linda Janssen op nieuweoogst.nl wordt duidelijk dat overheid en politiek nog altijd naar de pijpen dansen van de sector. De organisaties die de belangen van varkenshouders behartigen zijn er tevreden over dat de rechter de 50%-regeling opnieuw heeft bekrachtigd.

Janssen zegt:
”Deze uitspraak van het Hof schept hoopvolle verwachtingen, dat het ook in andere zaken tot een gunstige uitspraak komt voor varkenshouders. Dit neemt overigens niet weg dat we als varkenshouderij ons via de programmalijn vitalisering varkenshouderij inzetten om daadwerkelijk overlast richting de omgeving te beperken. We denken graag mee over oplossingsrichtingen.”

50%-regeling en de Omgevingswet
De enige oplossing is, wat max5odeur betreft, afschaffing van de 50%-regeling. Zolang dat niet gebeurt, zullen burgers zeer actief moeten zijn om hun leefklimaat te beschermen.
Op 1 januari 2022 treedt de Omgevingswet in werking en het daarbij behorende Besluit Kwaliteit Leegomgeving (BKL). Alle gemeenten moeten omgevingsplannen opstellen waarin bestemmingsplannen worden opgenomen. Inspraak over een omgevingsplan is hét moment om als burger van je te laten horen.
In het BKL zijn voor geur standaardwaarden opgesteld: de bekende 2 en 3 odeur buiten concentratiegebied en 8 en 14 odeur binnen concentratiegebied. Ook staan er grenswaarden in, die aanzienlijk hoger liggen: 8 en 14 en 20 en 25 odeur.
Een omgevingsplan kan een lagere of hogere waarde bevatten dan de standaardwaarde mits die waarde maar niet hoger is dan de grenswaarde. Dit is de wettelijke grens vanaf 1 januari 2022. Bij een afwijking van de wettelijke standaardwaarde zijn ministeriële regels van toepassing
Bij de inspraak op de omgevingsplannen is het van belang die waarden zo ver mogelijk naar beneden te krijgen. In een omgevingsplan kan worden bepaald op welke locaties welke waarden van toepassing zijn. Het naar beneden bijstellen van de waarden is erg belangrijk omdat ook het BKL een 50%-regeling kent.
Als een veehouderij boven de vastgestelde standaardwaarden van het omgevingsplan zit, dan wordt dat geaccepteerd zolang op die locatie de geurbelasting op een geurgevoelig object niet toeneemt en het aantal dieren met geuremissiefactor per diercategorie niet toeneemt. Wil de veehouderij toch uitbreiden, dan moet deze geurreducerende maatregelen treffen en is er een berekening mogelijk van het gemiddelde van de bestaande geuremissie en de waarde in het omgevingsplan. Uitbreiding is toegestaan als:

  • a.een geurbelastingreducerende maatregel wordt toegepast; en
  • b.de totale geur na uitbreiding niet meer bedraagt dan het gemiddelde van de in het omgevingsplan opgenomen waarde en de geur die de activiteit voorafgaand aan het toepassen van de maatregel rechtmatig mocht veroorzaken op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.

Bijvoorbeeld: De bestaande geurbelasting op een woning is 20 ouE/m3 De norm, de opgenomen waarde in het omgevingsplan, is 14 ouE/m3. Dan mag de geurbelasting op die woning na uitbreiding maximaal 17 ouE/m3 zijn.Wordt in een omgevingsplan een waarde van 5 odeur opgenomen, dan mag de geurbelasting na uitbreiding maximaal 12,5 odeur zijn.

Ga bijtijds in gesprek met lokale politici om ze te wijzen op de noodzaak van zo laag mogelijke standaardwaarden in omgevingsplannen, vooral in die gebieden waar uitbreidingen dreigen, waar reeds sprake is van stankoverlast of waar nieuwe stankoverlast kan ontstaan. Wijs lokale politici op het standpunt van VNG en IPO. Zie https://www.max5odeur.nl/gemeenten-en-provincies-willen-af-van-50-regeling/
Wijs politici op de mogelijkheid om met behulp van de Crisis- en Herstelwet de 50%-regeling buiten werking te stellen.

ZO DICHT ZITTEN MENS EN DIER IN NEDERLAND OP ELKAAR

Dat burgers in het buitengebied op grote schaal de dupe zijn van een volledig uit de hand gelopen veehouderij in Nederland, mag onderhand wel als bekend worden verondersteld. Onderzoek heeft nu aangetoond hoe omvangrijk dit probleem eigenlijk is: maar liefst 355.000 woningen bevinden zich op een afstand van nog geen 250 m van in totaal 27.000 veehouderijen.

Zo’n afstand leidt in veel gevallen tot overlast en mogelijk ook gezondheidsschade. Nu is de ene veehouderij de andere niet. Melkveehouderijen zijn beter te verdragen dan geitenhouderijen, varkenshouderijen en pluimveehouderijen. Maar ook al zouden we de 19.000 melkveehouderijen die op minder dan 250 meter van burgerwoningen staan, buiten beschouwing laten, dan houden we nog zo’n 8.000 intensieve veehouderijen over die zich dicht in de buurt van burgerwoningen bevinden.
Van de legkippen bevindt zich 85% van de dieren op locaties met woningen op een afstand van minder dan 250 m; 86% van de vleeskuikens wordt op locaties gehouden met woningen binnen de 250 m; het merendeel van de vleesvarkens zit op minder dan 250 m van woningen: 87%. Bij de fokzeugen zit 91% van de dieren op locaties met een woning op minder dan 250 m. 84% van de geiten wordt gehouden op locaties met woningen binnen de 250 m. En van de 606 megastallen hebben er 480 te maken met woningen op minder dan 250 m. Het gaat daarbij om gemiddeld 5,8 woningen.

GGD-advies
Al geruime tijd adviseert de GGD om voor intensieve veehouderijbedrijven op een afstand van minder dan 250 m van woningen geen uitbreiding of nieuwvestiging meer toe te staan. Dit om gezondheidsrisico’s van veehouderijbedrijven voor de omwonenden in te perken. Uit de cijfers, verzameld door Alterra in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, wordt duidelijk dat dit advies – als het zou worden opgevolgd – grote consequenties heeft voor talrijke veehouderijen.
In eerste instantie lijkt het verplaatsen van veehouderijen of woningen de meest voor de hand liggende optie, aldus de Alterra-onderzoekers. Maar: ‘’Zowel in de bedrijven als in de woningen is zoveel kapitaal geïnvesteerd, dat uit elkaar plaatsen van veel woningen en bedrijven op korte termijn erg kostbaar lijkt. Op de langere termijn kan de kwaliteit van het buitengebied wellicht wel verbeterd worden door verdergaande ontwikkeling van veehouderij te sturen naar locaties met minder woningen in de nabijheid.’’

Ze bevelen aan verder onderzoek te doen naar het minimaliseren van risico’s en het verminderen van overlast, zoals:

onderzoek naar aanpassingen in de bedrijfsvoering, die minder emissies en mogelijke risico’s veroorzaken (fijnstof, ammoniak, geur, geluid)
onderzoek naar aanpassingen in de huisvesting van vee, die minder emissies en mogelijke risico’s veroorzaken (fijnstof, ammoniak, geur, geluid, zoönosen).
De veehouderijen doen al veel aan het terugdringen van emissies, maar maatregelen zijn vooral bedoeld om op een bepaalde locatie meer dieren te kunnen houden. Bovendien bieden de normen voor fijnstof en geur nog altijd veel ruimte voor uitbreiding. Het daadwerkelijk verminderen van de uitstoot ten behoeve van de leefbaarheid, is nog geen beleid.

Belevingsapp
De Alterra-onderzoekers bevelen aan om onderzoek te doen naar beleving van overlast bij omwonenden: waar en wanneer vindt welke hinder plaats? Dat zou bijvoorbeeld kunnen via het ontwikkelen van een zogenaamde BelevingsApp, waarmee omwonenden op eenvoudige wijze actuele en nauwkeurige meldingen kunnen doen. Zo krijgen omwonenden en bedrijven betrouwbare informatie, waarmee ze kunnen zoeken naar oplossingen.
Tenslotte kan er wel wat verbeterd worden aan de communicatie tussen veehouderijbedrijven en omwonenden, vinden de Alterra-onderzoekers. ‘’Dat kan een eerste stap zijn om hinder in beeld te krijgen en te zoeken naar oplossingen. Ook daarbij zou een Belevingsapp een rol kunnen spelen.’’
Afstand tussen veehouderij en woningen 2016 Alterra